Voor het verhaal moet je dit ‘pareltje’, dit ‘kleinood’,
niet lezen. Dat heeft niet veel om het lijf. Ook de taal is sober, om niet te
zeggen minimalistisch. We bevinden ons in een weergaloos Noors landschap, maar
Vesaas lijkt daar geen oog voor te hebben. ‘Poëtisch’ zegt nog iemand, maar ik
heb in dit boek weinig poëzie aangetroffen. Toch blijft De vogels haken. En dat heeft alles met de sfeer te maken, en met
de raak geobserveerde psychologie van de twee hoofdpersonages.
Het verhaal, summier en zonder te spoilen. Broer en zus Mattis en Hege, twee dertigers, wonen samen
in de boerderij van hun overleden ouders aan een meer. Mattis is een gevoelige
maar simpele ziel, Hege een vrouw met poten aan haar lijf. Mattis blijkt tot
niet veel in staat. Ook niet tot communiceren: elke poging om iets te zeggen
strandt op het onvermogen om zich adequaat uit te drukken. Hege doet haar best
zich in zijn lot in te voelen, maar verliest, begrijpelijkerwijs, bij momenten haar
geduld. Met breiwerk voorziet zij in beider levensonderhoud. Dat maakt haar
niet gelukkig.
Mattis steekt het in zijn hoofd dat hij veerman moet zijn
op het meer. Ook al maakt zijn bootje water, en zijn er aan de overkant alleen
maar bossen waar niemand moet zijn. Toch heeft hij op een dag een klant: Jørgen.
Deze sterke houthakker blijkt de man te zijn waar Hege al niet meer op hoopte.
Op die manier ligt Mattis zelf aan de basis van de verstoring in zijn tot dan
evenwichtige en vrij zorgeloze leventje aan de zijde van zijn zuster. En dat
loopt niet goed af…
Vesaas zet zijn personages goed neer. Karakters en
persoonlijkheden zijn aannemelijk. We kruipen in het hoofd van de zwakbegaafde
Mattis. Wat hij met taal niet kan zeggen, beleeft hij wel in zijn verbeelding. Voor
hem is de natuur vol tekens. Het ruisen van de bomen, de golven op het water,
het overvliegen van de houtsnippen: Mattis moet al deze kleine veranderingen in
zijn kleine wereld interpreteren.
Dat is de sterkte van deze roman (volgens Karl Ove Knausgård
‘de beste Noorse roman ooit geschreven’): de op den duur beklemmende sfeer, die
wordt opgebouwd vanuit kleine middelen, sobere taal, weinig spectaculaire
gebeurtenissen. Het onheil nadert onontkoombaar wanneer een houtsnip om
onnaspeurbare redenen zijn vluchtroute verlegt.
De kille sfeer wordt weerspiegeld in de efficiënte cover
van deze uitgave. Ook al is het in het boek hoogzomer, en spelen vuur en
bliksem en lauw water een rol: het zijn koude kleurvlakken die samen een
elementair landschap vormen.