Muriel ou le temps
d’un retour van Alain Resnais is geen gemakkelijke film. Het kan niet zijn
dat zo’n complexiteit in het scenario, in de montage, in de dialogen, in de
chronologie… niets zou betekenen, dus ga je op zoek.
Het verhaal speelt zich af in het begin van de jaren zestig,
in Boulogne-sur-Mer. Dat is geen toevallige keuze: deze Noord-Franse havenstad is
zich nog altijd aan het herstellen van de Tweede Wereldoorlog. Op een gegeven
ogenblik vraagt een passant waar het centrum is. ‘Mais,’ antwoordt een
verbaasde dame, ‘vous y êtes!’ Na de Tweede Wereldoorlog en het Algerijnse
debacle gaat opeens een ongekende moderniteit van start met nieuwe technieken,
nieuwe behoeften, nieuwe stedelijkheid – en de mensen hebben daarin hun weg nog
niet gevonden. De oude omgangsvormen overheersen nog, maar het wordt stilaan duidelijk
dat ze niet duurzaam zullen kunnen zijn.
Ik ken niet veel van filmgeschiedenis, maar toch voel ik aan
dat deze film in 1963 als zeer modern moet zijn aangekomen. De cinema van de
decennia daarna is andere richtingen ingeslagen. Zeker de mainstream cinema is
toegankelijker geworden, maar heeft daardoor misschien toch ook moeten inboeten.
De mogelijkheden die Resnais, samen met nog een paar andere cineasten die druk
werden besproken in intellectualistische tijdschriften zoals Cahiers du Cinéma en Positif, aanboort, werden nadien
wellicht nooit volledig geëxploiteerd. Misschien was dat ook niet wenselijk, ik
weet het niet.
Muriel ou le temps d’un
retour is onder meer hierom een interessante film omdat inhoud en vorm goed
op elkaar zijn afgestemd. De onzekere en snel veranderende tijd wordt
weerspiegeld in de montage, die lange en trage shots afwisselt met heel korte,
snel wisselende sequenties, die soms uit niet meer bestaan dan uit een foto van
een voorwerp of een etalage – waarmee Resnais nadrukkelijk de materialiteit of
zelfs het materialisme opvoert. Alle personages hebben een trauma te verwerken:
in hun persoonlijk leven of in Algerije of tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze komen
samen en proberen te doen alsof alles onder controle is. Ze spelen theater. Alphonse
mag dan wel zeggen dat hij een expert is in het verwijderen van vlekken, de
kwetsuren waarover deze film gaat zijn ongeneeslijk. De littekens gaan niet
zomaar weg – zoals in de stad lange tijd de ruïnes zichtbaar blijven. De
theatraliteit speelt in de enscenering een belangrijke rol: zeker de scènes in
het appartement met zijn deuren en kamers waarin personages zich tijdelijk kunnen
afzonderen, kunnen zo op het toneel. Resnais diende bovendien rekening te houden
met de censuur die kort na Algerije nog nauwlettend toezag of de cineasten van
de nouvelle vague niet al te kritisch
waren. Daarom moet hij, zoals zijn personages verhullend spreken, zelf ook verhullend
filmen. Zo wordt de verhulling in twee richtingen een hoofdthema in deze film,
waarin vaak vanuit het duister door ramen naar binnen wordt gekeken, en waarin
ook wordt gefilmd. Bernard is fotograaf maar hanteert ook een filmcamera: hij
filmt – door een raam – mensen in een café, maar ook een ruzie bij hem thuis.
Op een gegeven ogenblik werpt hij zijn toestel van de klif waarop hij staat
naar beneden. Dát heeft Resnais gelukkig niet gedaan.