zondag 31 januari 2016
facebookbericht 882
Ik hoef niet op reis te gaan of op de vlucht te slaan om me tussen mijn volks-, land-, cultuur- en beschavingsgenoten een vreemdeling te voelen.
vierenvijftig 112
24 januari 2016
A Most Violent Year is een intelligente, spannende en zeer goed geacteerde film, een genadeloos portret van een doodzieke samenleving. Een paar keer is er van de overzijde van de East River een zicht op Manhattan. De Twin Towers, die er in 1981 nog stonden, komen uiteraard niet in beeld: een olietank op de voorgrond dekt dat stuk van het panorama af. ¶
zondag
MODRIS EKSTEINS / OLIETANK
Ja, Gilbert, lees maar Lenteriten
van Modris Eksteins! Veel plezier ermee – volgens een kennis van me, kenner
van WO I én anglofiel, het béste boek over die tijd, de aanloop naar WO I! Ik
heb er zelf ook heel veel aan gehad: Eksteins biedt een mooie synthese van
politiek en cultuur en een bevredigend antwoord op een vraag die ik me al lang
stelde (en die vandaag helaas actueel is): hoe is het in godsnaam zo ver kunnen
komen? ¶
|
In A Most Violent Year
(2014) toont J.C. Chandor ons hoe het economisch systeem dat ons allen inmiddels
helemaal in zijn greep houdt, al in de Verenigde Staten van de reaganeske jaren
tachtig de zakenman die moreel wil handelen, in casu petroleumboer Abel Morales
– niets toevalligs aan die naam –, tot loser
voorbestemt. Immoraliteit is de regel. Dit zijn ‘dangerous times – and we
have to adapt’. Immoraliteit is de essentie van het zakendoen – wie niet in die
logica meestapt, gaat ten onder. De concurrentie tussen de bedrijven is niets
minder dan een oorlog: alle middelen zijn toegestaan, zolang ze ongezien worden
toegepast. Dat is niet zo moeilijk aangezien de hele maatschappij kreunt onder
geweld en misdaad. Voortdurend horen we op de achtergrond radio- en
televisieberichten over alweer een overval, een verkrachting, een schietpartij.
New York was in die tijd geen leuke plek, het verval van de Amerikaanse
samenleving begon zich stevig door te zetten.
Chandor toont hoe wie overeind wil blijven het zich niet kan
permitteren om niet een gangster te
zijn. Abel, die altijd eerlijk wou zijn in zijn klim van kleine speler naar de
top en die daarom ‘Mr. fucking American
Dream’ wordt genoemd, ondervindt tot zijn scha en schande hoe naïef dat is.
Precies op het ogenblik dat Reagan op de radio zegt: ‘Met gezond verstand en
vertrouwen in de eigen mogelijkheden, kunnen we een nieuw begin maken voor
Amerika’, besluit hij dan toch om met vuil geld zijn zaak te redden. En wanneer
hij eindelijk in orde is voor de fiscus, die hem altijd heeft belaagd precies
omdat hij door zijn eerlijkheid een verdachte en gemakkelijke prooi was, komt
hij in een volgende spiraal van gefoefel terecht: de financiering van
presidentskandidaten door bedrijven.
A Most Violent Year is een intelligente, spannende en zeer goed geacteerde film, een genadeloos portret van een doodzieke samenleving. Een paar keer is er van de overzijde van de East River een zicht op Manhattan. De Twin Towers, die er in 1981 nog stonden, komen uiteraard niet in beeld: een olietank op de voorgrond dekt dat stuk van het panorama af. ¶
parallel 55
Die arrogantie is van alle tijden, en vindt de duidelijkste formulering bij de Duitse filosoof Hegel. Hij meende in de geschiedenis een onafwendbare evolutie te herkennen, met een dwingende interne logica in de richting van een glorieus eindpunt.
Paul Verhaeghe, Autoriteit,
93
ǁ
De Geschiedenis is – als vergissingen, als hartstochten –
een bloedige strijd, en dient te worden teruggeworpen in het duister dat buiten
heerst. Hegel daarentegen wil de Geschiedenis reconstrueren en er de fasen in
zien die de Geest moet doorlopen om zichzelf te veroveren.
Michel Tournier, Dwaze
liefdes, 138
zaterdag 30 januari 2016
los ingeslagen 299
10 januari 2002
(…) Er zijn toch formules denkbaar die dit mogelijk maken en
die toch niet onmiddellijk op het meest drastische uitmonden?
*
Ik lees (…) Coetzee’s In ongenade uit: aangrijpend,
bitter-mild:
159-160:
Een verliefde vrouw die zwelgt in liefde; een kat die op een
dak zit te janken; proteïnen die in het bloed kolken, de geslachtsorganen doen
opzetten, het zweet in de handpalmen brengen en de stem verstikken als de ziel
zijn verlangen de hoogten in slingert. Daar waren Soraya en de anderen voor: om
de proteïnen als slangengif uit zijn bloed te zuigen, zodat hij een helder
hoofd en een droog lichaam kreeg.
162:
Twee wellustelingen: dat was wat hen verbond. Voor zo lang
het duurde.
170:
‘David, ik kan mijn leven niet leiden op basis van wat jij
al dan niet graag wilt dat ik doe. Niet meer. Je doet alsof alles wat ik doe
onderdeel is van jouw levensverhaal. Jij bent de hoofdpersoon, ik ben een bijfiguur
die pas halverwege opkomt. Nou, in tegenstelling tot wat jij denkt, zijn mensen
niet verdeeld in hoofd- en bijfiguren. Ik speel geen bijrol. Ik heb een eigen
leven dat even belangrijk voor mij is als het jouwe voor jou, en in mijn leven
ben ik degene die beslissingen neem.’
In genade gaat over leeftijd, de crisis van het ouder
worden, de afnemende weerbaarheid:
179:
…hij is te oud om te veranderen.
187:
Hij mist de deugden van oude mensen: gemoedsrust,
beminnelijkheid, geduld. Maar misschien komen die deugden nog naarmate andere
deugden verdwijnen: zoals de deugd van de hartstocht.
*
De hele dag voel ik mij vreselijk neerslachtig. De bekende
depressiesymptomen: rillerig, huilerig, immobiel op het apathische af,
prikkelbaar, opvliegend. G. komt thuis met de fiets van de muziekschool: zijn
achterlicht is er af. Hij is duidelijk op zijn hoede voor mijn reactie. Ik zíe
dat, en toch vloek ik! Onvergeeflijk. Ik verafschuw mezelf op zo’n
momenten, en vraag mij af (…). Ik vraag me ook af of heel deze gemoedstoestand
niet ook iets te maken heeft met mijn in de fase van dreigende mislukking
aanbelande, zoveelste poging om het roken te laten.
Halverwege de middag bel ik (…) naar G. Ze is blijkbaar,
na zwaar ziek te zijn geweest, aan de beterhand. Ik informeer naar haar
toestand, wil haar niet bezwaren met mijn sores. Maar ze vraagt nadrukkelijk hoe
het met mij is, en pas dan zeg ik dat ik eigenlijk had gehoopt dat ik
misschien een kop koffie bij haar kon komen drinken, vanmiddag. Dat kan niet,
maar misschien kan het volgende week. Ze beaamt in elk geval al dat het alleen
werken een onmogelijke opgave is. Maar, G., ik kan ook niet samen met anderen
werken!
*
Er zijn almaar meer ernstige aanwijzingen dat mijn moeder
begint te dementeren. (…) Ik denk meteen aan alle verhalen die ze met zich mee
zal voeren, de vergetelheid in.
*
(…)
los ingeslagen 298
9 januari 2002
Om drie uur wakker, om half vijf
op. Hoesten (van het acht dagen niet roken), zware maag, (…),
flatulentie van de groene kool van gisterenmiddag en een verstopte neus. Ik zit
nu uitgeput aan de keukentafel, voor dag en dauw. Maar hoera, driewerf: ik heb
géén hoofdpijn!
*
James
Joyce, Ulysses:
[9:294]:
See this. Remember.
[9:459]:
No later undoing will undo the first undoing.
Hetgeen
bij Claes & Nys wordt: ‘Geen latere val brengt zijn eerste val ten val.’ (212)
*
…the
future alone can fully reveal the present.
(Harry Blamires, The New
Bloomsday Book, 76)
*
J.M Coetzee, In ongenade,106
Daar had Descartes aan
moeten denken, de ziel die huist in de donkere, bittere galblaas, waar hij zich
schuilhoudt.
*
(…)
facebookbericht 882
Japan is natuurlijk nog altijd in shock nadat het in nauwelijks enkele decennia tijd een eeuwenoude, zeer verfijnde en gesofisticeerde beschaving heeft zien teloorgaan. Overigens zou ik het niet erg vinden dat ze in- en uitstappen zoals bij ons, maar ondertussen wat vriendelijker met walvissen omspringen. Neen, de hier getoonde discipline, waar op zich uiteraard niets mis mee is, vormt voor mij geen bewijs van benijdenswaardige beschaving, laat staan dat het een reden zou zijn om landen waar het in- en uitstappen wat chaotischer verloopt onbeschaafd te noemen. Ik prijs mijzelf gelukkig dat ik een dergelijke Japanse levensstijl niet hoef te delen. Geef mij maar de Franse, of desnoods Belgische, slag. Beleefd, maar met mate en zonder voortdurend te moeten buigen als een knipmes. Ik stap elke dag in en uit de trein, en kan getuigen: het verloopt bij ons al bij al toch vrij ordentelijk.
vierenvijftig 111
23 januari 2016
zaterdag
VEILING / GESANDWICHT
Ik loop even binnen in de verkoopzaal. Er zijn twee
kijkdagen, voor de openbare veiling van maandag. Mannen snuisteren. Ze schatten
de vazen, serviezen, bestekken die op de tafels liggen uitgestald. Het zijn
vooral oudere mannen, dat valt heel erg op. Tegen de muren van de zaal staan
antieke kasten. Ik luister een gesprekje af dat iemand van de veilingzaak voert
met een niet zo ervaren klant. ‘Tien of vijftien jaar geleden,’ zegt hij en hij
wijst een kast aan, ‘zou deze hier zeker 200.000 frank waard zijn geweest. Nu
zullen we blij zijn als we er 200 euro voor krijgen. De hele markt is in elkaar
gezakt. Een kwestie van vraag en aanbod: er wordt heel veel te koop aangeboden
en de belangstelling is gering.’ Ik loop tussen de panelen waaraan schilderijen
zijn opgehangen aan een vleeshaak. Veel brol en derderangsschilderkunst, maar
mijn blik van bescheiden kenner ontwaart toch ook een paar kundig geschilderde
landschapjes. Als zo’n kast maar 200 haalt, dan moet zo’n schilderijtje toch
best te doen zijn? Ik denk dat ik maar eens naar die veiling zal gaan. ¶
S. komt langs. We hebben het over Willem Frederik Hermans.
‘Wist jij dat van zijn zus?’ Neen, ik wist dat ook niet. De zus van Willem
Frederik, Cordelia heette ze, of Corry, pleegde zelfmoord. Dat heeft, volgens
biograaf Willem Otterspeer, WFH danig beïnvloed – wat logisch lijkt. Het doet
S. aan haar vader denken, die tijdens de oorlog twee broers verloor. Een
die een jaar jonger en een ander die twee jaar ouder was. Hij zat dus
gesandwicht tussen twee doden, twee onvervulde verwachtingen – en in die
situatie moest hij het waarmaken. Wat hem behoorlijk gelukt is. Maar hij sprak
nooit over zijn dode broers. Ik hoor S. denken dat ze er misschien niet genoeg
naar gevraagd heeft. (...) ¶
Abonneren op:
Posts (Atom)