Azijnboom
Niets zo onavontuurlijks als een wandeling op maandagochtend
naar beenhouwer en bakker. Bij de beenhouwer haal ik het vlees dat ik vanavond
wil klaarmaken voor de maaltijd met mijn jongste zoon. Bij de bakker koop ik
het brood waar ik de rest van de week mee doe. Niets spectaculairs.
Straks ben ik weer binnen in de warmte, alle ramen dicht, geen gedonder aan mijn kop. Ik kom niet meer buiten. Mijn boeken, thee, het bed. Ik moet veel rusten, ben wat ziekjes. Ik kruip zeker nog wat in bed. Maar deze wandeling is noodzakelijk.
Een mens moet al eens een stukje van de wereld zien,
nietwaar.
En dus ga ik op pad. Ik passeer langs het zwembad, het
bordje van beschermd monument. Zoals het zwembad nu is, moet het blijven
bestaan. Tegen het hek van het herenhuis ernaast: het fraaie silhouet van de
bladerloze klimtakken van een oude slingerplant. Een blauwe regen?, het zou
kunnen. Ik kan het niet opmaken uit wat ik zie. De takkentekening zet zich mooi
af tegen het hek. Ik ben hier al vaak voorbijgekomen maar had het nooit eerder
opgemerkt. Ik maak er een foto van. Zodat het niet verdwijnt.
Wat verderop zie ik in de tuin van het witte
appartementsgebouw dat er iets ontbreekt. Ik weet meteen wat. Hier stond een azijnboom.
Ook die had in de winter een mooie vorm, met zijn takken die meer in de breedte
dan in de hoogte uitgroeien, als van een olijfboom op een winderige mediterrane
kust. In de lente de rode pluimen, en daarna het groene, mooie, samengestelde
blad. Hier stond een volwassen exemplaar, in niemands weg. Nu zie ik een cirkel
van vers aangebrachte graszoden. Iemand zal last hebben gehad van de dode
bladeren.
Bij de beenhouwer dampt de versgemaakte hutsepot onder de bierworsten
die hangen te drogen naast een grote foto van de ‘biologisch gekweekte’
runderen.
Ik kom thuis en beland via Facebook op een filmpje: de
laatste toespraak van de Nederlandse astronaut en wetenschapper Wubbo Ockels.
Kende ik niet. Deze man heeft de sterren van dichtbij gezien, ook deze die
allang verdwenen zijn. En het niets dat daarvoor in de plaats is gekomen. Hij aanschouwde
onze wereld van buitenaf. Onze planeet is in gevaar, zegt de man die een dag na
deze opname sterven zou, en wij moeten daar iets aan doen.
Ik denk aan de azijnboom, velen zullen zijn verdwijning niet
eens opgemerkt hebben. Aan de schoonheid van de blauweregenstronk tegen het
hek. Aan het bordje tegen de gevel van het zwembad, hoe vergeefs het daar hangt.
En aan de biefstuk die ik vanavond met mijn zoon ga eten.
Link
naar de speech van de astronaut