Daar zijn de auto’s. Daar is monseigneur eminentie zijne
hoogwaardigheid de bisschop, hij wurmt zich uit de voorste zwarte glimmende
haai. Korter van postuur dan zijn staatsieportret suggereert, gezwollener ook
en ouder. In zwart gewaad met paarse knoopjes van kin tot schoenen met zilveren
gespen, een paarse sjerp over de maagstreek met afhangende befranjerde stroken
opzij. Hij trekt een meterslange paarse mantel achter zich aan, die op de
achterbank onder zijn gewicht in kreukels is geraakt. Eminentie puft met bolle
wangen, ook zijn gezicht is klam beslagen door de al zware ochtendhitte. Met
zijn paarse handschoentjes schikt hij zijn gouden borstkruis met rode stenen en
lijkt voorover te wankelen.
Jeroen Brouwers, Het
hout, 271