zondag 11 januari 2015

mijn woordenboek 404



AUTEUR

Schrijven kunnen we allemaal. Sommigen noemen zich schrijver. Slechts enkelen worden een auteur.

Je kunt ook auteur zijn als het over andere activiteiten gaat. Iemand kan de auteur van een moord worden genoemd, om maar iets te zeggen. Maar daarover wil ik het niet hebben. Ik heb daar geen ervaring mee en het is míjn woordenboek.

Meestal spreken we van een auteur als we het over schrijven hebben.

Maar wat onderscheidt de schrijver van de auteur? Strikt genomen niets. Het gaat veeleer om een klankkleur, een nuance. De auteur doet namelijk nog net iets meer dan alleen maar schrijven. Hij publiceert. Hij is de erkende maker van zijn werk – uiteindelijk is hij de maker van een oeuvre. Het auteurschap is een titel die je maar in retrospectief kunt claimen. En in die zin, wanneer we het over een auteur hebben, komt het werk ook los te staan van de persoon die het geschreven heeft. Het werk verzelfstandigt. Een auteur lijkt daardoor iets onpersoonlijkers dan een schrijver. Minder van vlees en bloed. Hij kan niet mislukken. De auteur is meer een idee dan een levende mens.

Ik schrijf veel en vaak en zou bijzonder graag een auteur zijn. Dat is eigenaardig want ik ben toch liever een levende mens dan een idee? Toch kennen we allemaal die drijfveer. Het is een zeer menselijke drijfveer. Tegelijk weten we dat velen geroepen zijn en weinig uitverkoren. De kans dat ik ooit voor auteur zal worden aangezien, ook door mensen die mij helemaal nooit als levende mens zullen hebben gekend en die nu niet weten dat ik al wel eens iets schrijf, wordt met het jaar dat voorbijgaat kleiner. Toch blijft het verlangen hevig – al krijgt het op den duur natuurlijk ook wel iets pathetisch. Daarom vraag ik mij af wat de diepere aanleiding is tot het verlangen een auteur te zijn.

Zou het kunnen dat ik uiteindelijk de auteur wil zijn van mijn eigen leven? Dat ik mij verzet tegen de idee, of de vaststelling, dat ik de regie van mijn leven niet in eigen handen heb? En wat wordt er van gemaakt, behalve een potje? Want geef toe, hoe onvoorspelbaar in de details het levensverhaal ook mag zijn, al bij al is de plot tamelijk voorspelbaar. De ending is nooit happy, een catharsis blijft al te vaak uit, de personages lopen in en uit het decor, de gehanteerde stijl is vaak amechtig, potsierlijk, bij het haar getrokken of ronduit knullig. Het toeval en het lot vallen net iets te vaak samen. Niet elke mus die uit de dakgoot valt, doet er toe. Neen, ik wil het fraaier, geëlaboreerder, met kruisverwijzingen en echo’s die bijdragen tot de betekenis van het geheel. Ja, ik wil dat het geheel een betekenis hééft. Of gééft. Ik wil met mijn leven méér betekenen dan een lijn van wieg tot graf en hier en daar wat accidenten die altijd wel, gegeven onze constitutie, min of meer binnen de verwachtingen blijven. Ik wil een afgestofte en opgepoetste versie. Ik wil, binnen de grenzen van de betamelijkheid, een held zijn in plaats van de brokkenpiloot die de auteur van mijn werkelijke leven van mij maakt.

Het verlangen een auteur te zijn is niets anders dan het in een vorm gegoten verlangen autonoom te zijn, los van het lot en van God, en daardoor vrij te worden van het onvermogen om zich aan de voorgeschreven levensloop te onttrekken.