woensdag 14 januari 2015

mijn woordenboek 405




AUTHENTICITEIT



We kunnen alleen zoeken wat we niet meer hebben want van datgene wat we nooit hebben gehad, kunnen we het gemis niet betreuren.

Authenticiteit kwijtraken is een dubbele ramp. Dat we haar zoeken, betekent niet alleen dat we haar kwijt zijn, maar we weten allemaal ook dat als we er naar op zoek zijn, het al te laat is: we kúnnen haar nooit terugvinden. Als ons alsnog iets als authentiek wordt aangeboden, is het onvermijdelijk vals en probeert het misbruik te maken van onze zucht, onze Sehnsucht, naar het authentieke. Wat ons bij die gelegenheden wordt voorgespiegeld, is een luchtspiegeling.

Waarom verlangen wij terug naar het authentieke? Het moet iets met eenvoud te maken hebben. Met verloren onschuld.

Het échte, oorspronkelijke, authentieke biedt zichzelf niet expliciet als authentiek aan. Het biedt zich aan, zonder meer, en we zullen er pas achteraf de authenticiteit van inzien. Authenticiteit is een kwaliteit die in het moment zelf niet kan benoemd worden.

Het is zoals met de liefde, die onbaatzuchtig is en zichzelf niet aankondigt of ondervraagt. Het is zoals met de erkenning die, zodra ernaar wordt gehengeld, onmogelijk wordt. En zo kun je ook spontaniteit niet nastreven.

We spreken niet alleen in verband met pittoreske dorpjes in het Zuiden van authenticiteit, en we dichten niet alleen restaurantjes die zich nog niet op en top aan de commerciële logica hebben verbrand deze kwaliteit toe. We spreken ook over authenticiteit wanneer we het over mensen hebben.

Maar zoals pittoreske dorpjes en restaurants nu net door authentiek te wíllen zijn niets anders dan onechtheid kunnen aanbieden, zo is het ook bij mensen zo dat wie zichzelf als authentiek aanprijst, of in een ander die kwaliteit aanprijst, de authenticiteit doodt en de terugkeer ervan zelfs onmogelijk maakt. Alleen al erover spreken is voldoende om een onoverbrugbare afstand in het leven te roepen.
Met betrekking tot een dode kan het, vreemd genoeg, wél. Op begrafenissen wordt, in de evaluerende terugblik, de term vaak gebezigd. Alsof we pas wanneer de aflijvige in zijn kist ligt, kunnen opmerken hoe ‘echt’ hij bij leven wel niet is geweest. Hier is een soort van compensatiemechanisme aan het werk. Om ons eenvoudige verdriet, dat bovendien, zoals wij maar al te goed weten, van zeer voorbijgaande aard is, alsnog een glans te geven, plaatsen wij de betreurde op een piëdestal. Ja, het is waar, de persoon die hij was, was hij écht – want hij was nu eenmaal de onvervangbare persoon die hij was. En we vinden het allemaal jammer dat wij dat onvoldoende hebben gezien toen hij nog leefde want het komt nooit meer terug. Door het nu, liefst in fraaie bewoordingen, zo expliciet te stellen, proberen wij onze tekortkoming alsnog goed te maken.

Toch gebeurt het ook wel eens dat wij over iemand zeggen dat hij (of zij uiteraard) authentiek is, terwijl hij nog leeft! Wat bedoelen we dan?

Het kan vanalles betekenen, bijvoorbeeld dat wij die persoon niet begrijpen. Authentiek betekent dan zoveel als: op zichzelf staan, in zijn eigen waarde zijn, consequent blijven met de eigen principes. Het betekent, vanuit het gezichtspunt van ik die het zegt: buiten mijn wereld staand en als zodanig voor mij niet bereikbaar zijn.

Opnieuw die afstand. Authenticiteit heeft met onoverbrugbaarheid te maken, aan deze of gene zijde van de dood. Het is een geschikte term om datgene aan te duiden wat wij zelf niet zijn en ook niet kunnen zijn. Steeds over een ander want als we iets zeker niet mogen doen, dan is het van onszelf zeggen dat we authentiek zijn.

Iedereen is authentiek, in de mate hij die ene, unieke persoon is die hij is – welke ook zijn kwaliteiten zijn. In die zin kan ook het compleet verklote provençaalse dorpje authentiek zijn, precies omdat het nu net de eigenheid van dat dorp is dat het verkloot is. Het authentieke is moreel neutraal. Authenticiteit heeft met het pittoreske niets te maken, net zo min als, bij een persoon, met het goede of, bij een restaurant, met de kwaliteit van de keuken.