zaterdag 3 januari 2015

op verhaal 3




Scanoog


Goedgemutst toont de caissière van de Aldi, terwijl ik alvast mijn aankopen op de band leg, een voor een de artikelen van de man voor mij aan het oog van de scanner. Een vlootje margarine met zeezout, een blik tv-worsten, twee flessen wijn, een krat met zes halve liters melk, een in de oven af te bakken Frans brood, twee bokalen met erwtjes en wortelen... Steeds opnieuw maakt zij diezelfde vloeiende, glijdende beweging. Soms geeft de streepjescode op de verpakking niet meteen zijn geheim prijs – de piep blijft uit. Dan maar opnieuw voor het oog: een tweede en in principe weg te saneren schuifbeweging. Maar ook deze corrigerende handeling is op en top geconditioneerd. Er wordt niet bij of over nagedacht. De uitvoering is werktuiglijk.

Vroeger was het alvast hier niet beter. Het is nog niet zo lang geleden dat de caissières van de Aldi alle codes van buiten moesten kennen, meen ik mij te herinneren. Elk artikel had zijn nummer. Dat moest worden ingetikt. Nu neemt de cycloop het werk over. De voordelen zijn legio. Niet alleen moet er niet meer uit het hoofd geleerd en onthouden worden, maar ook zijn vergissingen uitgesloten, de afhandeling verloopt sneller en ja, er is zelfs al eens tijd voor een praatje.

De caissière praat met die man voor mij. Niet dat ze er álle tijd voor heeft, de babbel kan strikt genomen niet langer duren dan de tijd die nodig is om alle op de band uitgestalde en langzaam naar de scanner schuivende artikelen snel even voor het niet altijd alles meteen herkennende oog te zwaaien, maar toch: er wordt gesproken. En het gesprekje gaat over: mensen herkennen zonder hen onmiddellijk te kunnen thuiswijzen. Je weet dat je hen al eens eerder hebt gezien, maar je weet niet meer waar en je weet niet meer wie ze zijn. Het gebeurt hier in de winkel, maar evengoed op straat en zelfs op reis.

Zo was de caissière onlangs in Londen, vertelt ze aan de man voor mij terwijl ze een Duitse lat chocolade aan het oog laat zien, gemarineerd en diepgevroren lamsvlees uit Nieuw-Zeeland, een plastic pakje in Marokko gepelde garnalen – en daar, in Londen, zag ze een vrouw die ze herkende. Maar van waar?, dat kon ze onmogelijk achterhalen. En ze zag dat die vrouw haar ook herkende. Was het iemand die ze op straat had gezien, of een klant die de week daarvoor bij haar in de rij had gestaan met water, haarlak, makreelfilets in tomatensaus? Zoiets wil je eigenlijk niet. Dat ben je ergens waar je niet aan je werk wilt herinnerd worden… en daar zijn ze weer: de voorverpakte sneetjes ham, de hondenbrokken, het wc-papier.

Hoe gaat dat dan? Je ziet een mens van wie je weet dat je hem of haar al eerder hebt gezien. Je ziet dat die mens ook jou herkent. Je knikt vriendelijk en glimlacht – dat moet want hij staat misschien over enkele dagen opnieuw aan jouw kassa. Het lijkt een aangename gewaarwording maar dat is het niet. Je kunt dat gezicht niet meteen thuiswijzen. De herkenning betreft de oogopslag, een stemtimbre, een houding of gebaar. Wat later, twee straten verder of op de hotelkamer, scan je die persoon nog eens met je geestesoog. Vaak gebeurt dat onbewust, je was de ontmoeting alweer vergeten. En dan weet je het opeens: het was die interimpostbode die vorige week aanbelde met een aangetekende zending die je niet meer had verwacht. Of de moeder die dat weerbarstige kind door de winkel had gesleurd en met wie je een blik van verstandhouding had gewisseld… Jij herkent hen niet meteen, maar zij jou misschien wel – en misschien wél meteen. Dan heb jij voor hen de Aldi naar Londen meegebracht.

Die man die daar die taxi aanriep, stond vorige week nog bij mij aan te schuiven met zijn winkelkarretje vol Cara Pils. Het zijn passanten. Of hun lookalikes.