4 mei 2014
dag 6.1
Kwart voor zeven, over een
kwartier gaat de boulangerie open.
Dan haal ik een knappend verse croissant en een baguette: voor het ontbijt maar ook voor onderweg. Die complet begint wat taai te worden. Voor
bij het ontbijt heb ik wat kaas en ook crunch! Eieren kon niet, want die moet
je per zes kopen en meenemen kan niet. Ik heb wel een klein potje nescafé
gekocht want zonder koffie en route,
neen, dat is te veel gevraagd.
Het is mijn laatste verslaving.
Het weer is opgeklaard. Vannacht
zag ik sterren en ook vandaag staat er geen wolkje aan de lucht, zie ik door
het veluxraam. Tegen acht uur stap ik ‘gezwind’ op de fiets en zet op deze dag
des Heren, die ik al vele jaren niet meer vier, mijn zuidwaartse reis verder.
Het parcours ziet er gemakkelijker uit dan gisteren. Mijn vrijheid is totaal.
Wat wil ik meer? Een beetje gezelschap en aanspraak, ja, dat zou welkom zijn.
Maar dat alleen-zijn maakt deel
uit van de oefening! Daardoor zie ik al die vogels, snuif ik al die geuren op
(gisteren nog in een dorp op de middag, de onovertroffen geur van biefstuk in
de pan), geniet ik van de planten in de berm, de wolken die voorbijschuiven en
het alsmaar veranderende landschap. En van de ‘confrontatie met mezelf’.
Maar wat is dat nu, die
‘confrontatie met mezelf’, alsof ik met zijn tweeën zou zijn! Wat is dat toch
voor een vreemde, misleidende constructie. Alsof daar voor mijn ogen een ander
zou opduiken, met wie ik me dan te verhouden heb? Wat is dat, ‘jezelf zijn’,
‘in evenwicht zijn met jezelf’, ‘vrede hebben met jezelf’?
Misschien moet ik – hoewel er van
lezen niet veel in huis komt op deze reis – toch maar eens dat boekje Taoïsme van Patricia de Martelaere, dat
ik ook heb meegebracht, eens openslaan. (Ik bracht het mee, alsof ik me er aan
verwachtte mij, door de aard der omstandigheden daartoe aangezet, met zulke
vragen te zullen bezighouden.)
En nu naar de bakker! Ik zal straks op de fiets eens over
deze vragen nadenken.