3 mei 2014
dag 5.1
Il fait gris.
Oui, c’est pas le grand beau
fixe.
Mais il ne pleut pas! C’est
ça le plus important.
Je ne sais pas s’il ne va
pas pleuvoir aujourd’hui.
Bof. Á la guerre comme à la
guerre.
Ziedaar het korte
begroetingsgesprekje met Philippe bij het ontbijt. Ik ben opgestaan na een
stevige slaap – ik ben enkel om 1, 4 en 6 uur kort wakker geweest. Mijn eerste gedachte van deze dag gaat naar de zin van deze reis – wellicht heeft
het grijze weer daar iets mee te maken want veel zin om daarin te gaan fietsen
heb ik eigenlijk niet.
Wat is de zin van mijn reis? Natuurlijk kan ik hier alle
clichés debiteren over het midden van het leven en het donkere bos waarin ik
zogezegd ben verdwaald. Laat mij dat vooral niet doen – ik ben helemaal
niet verdwaald, en al zeker niet in een donker bos. Ik kan eenvoudig stellen
dat ik weldra 53 word, dat ik in mijn leven de talrijke kansen die ik heb
gekregen slechts ten dele heb benut – maar misschien toch ook niet te weinig, zeker als
ik rekening houd met de omgeving waaruit ik voortkom. Veel kansen zal ik niet meer krijgen, denk ik. Steeds vaker word ik herinnerd aan de
onverbiddelijke wet die stelt dat het aan de jongeren is. Dat is normaal: de
jongeren moeten niet op hun beurt wachten tot de ouderen er niet meer zijn.
Misschien is deze reis nog een laatste opstoot van jeugdigheid. Misschien wil ik voor mezelf en voor een paar anderen bewijzen dat ik nog jeugdig genoeg ben om dit exploot, dat ik altijd voor me uit heb geschoven, tot een goed einde te brengen. Veel meer dan dat is het niet. Maar ik ken mezelf. Ik weet dat ik in mijn leven maar weinig tot een goed einde heb gebracht. Daarom heb ik mezelf ten allen kante vastgezet door iedereen van mijn plan op de hoogte te brengen: vrienden, collega’s, internetcontacten. De motivatie is dus intussen ook dat ik niet wil afgaan als een gieter – dat moet ik eerlijk bekennen.
Misschien is deze reis nog een laatste opstoot van jeugdigheid. Misschien wil ik voor mezelf en voor een paar anderen bewijzen dat ik nog jeugdig genoeg ben om dit exploot, dat ik altijd voor me uit heb geschoven, tot een goed einde te brengen. Veel meer dan dat is het niet. Maar ik ken mezelf. Ik weet dat ik in mijn leven maar weinig tot een goed einde heb gebracht. Daarom heb ik mezelf ten allen kante vastgezet door iedereen van mijn plan op de hoogte te brengen: vrienden, collega’s, internetcontacten. De motivatie is dus intussen ook dat ik niet wil afgaan als een gieter – dat moet ik eerlijk bekennen.
Maar natuurlijk is dat alles de
sociale component van de zin van mijn reis. Ik doe het uiteraard ook 'voor
mezelf' – ik zal daar nog op terugkomen.
En terwijl ik ontbijt, ratelt de televisie: ‘Faut-il craindre le pire en Ukraine?’ Dat zijn pas problemen,
nietwaar?
Philippe doet me uitgeleide, hij
geeft me een hand. Cathrine mag de ondankbare taak van het incasseren op zich
nemen. Dat zegt ze ook, dat het een ondankbare taak is. Maar waarom eigenlijk?
Deze mensen hebben hun huis prachtig gerenoveerd en stellen het open voor
passanten. Zij mogen toch vergoed worden? Bovendien is de prijs die zij vragen
zeer billijk.