7 maart 2014
Ik ben informatieverslaafd. Ik neem dagelijks, elke dag
opnieuw, te grote dosissen tot mij. Ik impregneer mij ermee, maar ik besef dat
ik het niet opneem. Het ene oor (oog) in, het andere uit. Zoveel als ik
absorbeer, kan ik niet behapstukken. Het is te veel.
A. zei het me laatst, dat ze er niet meer aan meedoet. Ik
keek verwonderd op, het leek me niet compatibel met haar beroep. Ze zag me m’n
wenkbrauwen fronsen. Toch wel, zei ze. Ik sluit me er voor af.
Ik begin er steeds meer aan te denken om me ervoor af te
sluiten. Om weg te blijven van de nieuwssites, van Facebook ook, dat me als een
willoze gummibal van hot naar her doet stuiteren en op het eind van die alweer
dolle kaatspartij weet ik nooit waar ik allemaal tegenaan ben gebotst.
Dat moet maar eens stoppen. Het vreet energie en tijd. Maar
het vreet ook wilskracht en moed. De wereld is te groot voor onze kleine
hersenpan, te wreed voor ons kleine hart. Je kunt er toch niets aan doen. Dat
gevoel van onmacht. De vergeefsheid van het zich informeren. Ik ben voldoende
geïnformeerd om te weten dat er niets aan te doen is. Aan de N-VA. Aan domheid.
Aan de teloorgang van onze cultuur. Aan de neergang van onze beschaving. Aan
het feit dat dit verschrikkelijk hoogdravend klinkt. Aan het gedemocratiseerde
misprijzen voor elitisme. Aan Fukushima. Aan de Krim. Aan de alles
overspoelende commercie. Aan het dictaat van de consumptiecultuur. Aan de media
die dat alles veel te gedachteloos vermalen tot een ongedifferentieerde brij
van infotainment. De winterspelen, de Rode Duivels, de dubbele familienamen, de
panda’s. De waan van de dag. Het houdt niet op en je vraagt je af wat ze morgen
weer gaan uitvinden om ons te verstrooien en dat je overmorgen alweer vergeten
zult zijn.
Ik wil eraf, ik wil dat het stopt. Zal ik wilskrachtig
genoeg zijn?