1 mei 2014
dag 3.3
Van 1 mei heb ik niet veel gemerkt. Langs de weg zag ik een
meisje met een kraampje. Ze probeerde muguets
te verkopen. Ze zullen wel geen 10 euro gekost hebben zoals in Parijs – zoals
ik vanmorgen tijdens het ontbijt zag in de reportage van Télé Matin.
Niet zolang nadat ik uit Vincey was vertrokken, zag ik in
het bos een man bloemen plukken in de berm. Het was een steile klim, dus
passeerde ik heel traag. Ik zei hem goeiedag en dat het tof was dat hij een
ruikertje plukte voor zijn vrouw. ‘Je
n’ai pas encore trouvé des muguets,’ antwoordde hij. ‘Jammer, u zou een rijk
man zijn.’ En ik klauterde verder.
En in Darnay, waar ik moest schuilen voor de regen, zag ik
in die kletsende bui net buiten het stadje onder één paraplu een vrouw en een
meisje staan leuren met meiklokjes. Moeder en dochter wellicht. Ook zij leken
niet de allerbeste zaken te doen. Op de kermis, of wat daarvoor moest doorgaan,
in mijn etappeplaats Gevigney, zag ik de archetypische situatie van één bakvis
met twee pretendenten, twee jonge slungels met puistkoppen die rond de deerne
cirkelden. En jawel, het meisje droeg in haar vuist een meiklokruikertje.
Voor de rest: geen optochten gezien, geen fanfares of
syndicale speeches gehoord. Mijn gedachten waren wel bij de Masereelbarbecue,
waar ik helaas niet bij kon zijn. Sarah sms’te me dat de sfeer er goed was en
het weer mooi, en dat ze veel appreciatie voor mijn onderneming kon oogsten.
Het deed plezier dat te horen. Kameraden, volgend jaar ben ik er opnieuw bij!