donderdag 19 juni 2014

mijn woordenboek 381



ASSOCIATIEF



Wie vooraf geen denkroute heeft uitgestippeld, kan nog altijd associëren.
Je stapt uit het Centraal Massief over de Alpen meteen Bretagne binnen.
Is this the real life? De Mont-Saint-Michel ligt daar bij God niet centraal.
Niemand tekende beter drollen dan Kamagurka. Toch ben ik geen fan.

Wat hebben Arno Hintjens, James Ensor en Charlotte Mutsaers met elkaar gemeen?
Het Afrikamuseum van Tervuren is, zegt men, met bloedgeld opgetrokken.
‘t Was er koud die nacht toen ik er wacht moest lopen en op de grond in slaap viel.
Kompaan Staelens bestuurde ’s zomers oogstmachines. Maar niet in de Champagne.

Is this just fantasy? Geert brengt elk jaar een doos of drie brut voor ons mee.
Bij V. schieten ze de kurk naar de luster. Als je de aan kettingen opgehangen
koperen plaat treft, klinkt hij als een gong. Galileo Figaro. Magnifico!
Hadden wij maar zo’n koningin als de Nederlanders. ‘Bloed aan de paal!’

De aristocraat Osvaldo Ardiles en playboy Mario Kempes speelden na de oorlog
om de Falklands in hagelwitte uitrusting voor een Londense ploeg. Hotspur.
Ik hoorde op de radio dat er alweer een slagschip was gezonken. Blitz!
In dezelfde kamer was enkele jaren daarvoor in mijn oor John Lennon vermoord.

De broer van Martientje Parmentier had net zo’n baard en ziekenfondsbrilletje.
Hij was dj – wat zou er van hem geworden zijn? Mijn leven redde hij alvast niet.
De hoes van mijn exemplaar van Stop Making Sense hangt nog altijd uit elkaar
nadat iemand er een pint op had gemorst. Het sprekende hoofd van mijn badende broer

zong luidkeels: fafafafá-fa, fafafafá-fa. Ik moest altijd als laatste en kreeg de fluitketel
mee omdat het water al lauw was. Hoe heette de eerste trein van Mechelen naar Brussel?
Olifanten treuren als er een van de kudde doodgaat. Carambole. Ivoor. Hannibal. Piano.
Ik kan geen muziek spelen, laat staan improviseren. No escape from reality.