2 mei 2014
dag 4.6
Wanneer ik in Arc et Senans
aankom, begint het te stortregen. Ik kan net op tijd schuilen onder de luifel van
het terras van het Relais d’Arc et Senans,
aan het kerkplein. Maar in dit hotel is er geen plaats meer voor mij. Ik moet
wachten tot de bui over is alvorens ik naar de chambres d’hôtes De Hoop kan rijden, een klein eindje voorbij de Salins Royal. (De door Nicolas Ledoux getekende
zoutwinningsfabriek annex sociale huisvesting avant la lettre zal ik een
volgende keer bezoeken.) Tegen mijn verwachtingen in is er bij De Hoop nog een
kamer vrij.
Het huis is groot, het is een
klein kasteeltje eigenlijk. Het interieur is zeer mooi gerestaureerd. Ik
verneem dat de gezette en van een zware basstem voorziene uitbater menuisier is geweest. Nu baat Philippe met
zijn schriele en tamelijk neurasthenieke echtgenote Cathérine deze mooie zaak
uit. De Hollands klinkende naam van het etablissement verwijst naar de vorige
eigenaar, die het huis in 1979 kocht en in 2007 in ‘tamelijk bedenkelijke’
staat overliet. Philippe maakt een assiette
de crudités en pasta met omelet voor me klaar. Ik krijg nog een bord kaas
als toetje.
De hele avond zit ik in de
gelagzaal aan dit verslag te werken terwijl het echtpaar in de belendende kamer
naar de televisie kijkt en de andere gasten een voor een naar het restaurant
vertrekken van het hotel waar er om vijf uur voor mij al geen plaats meer was.
Maar ik zit hier goed, ik voel me thuis. Philippe komt me gezelschap houden. Ik
vertel wat over mijn reis en verklap mijn recept voor asperges à la flamande.