2 mei 2014
dag 4.1
Bij het ontbijt lees ik L’Est
Républicain. Regionaal sportnieuws, een bladzijde hippische berichten, een
bladzijde internationaal (Oekraïne) en voor de rest veel uitermate lokale
trivia. Mijn aandacht wordt getrokken door enkele nécrologies, her en der verspreid in de krant. Levens als
bladvulling. De titel is steevast ‘X s’est éteint’ en het biografietje bij de
foto van telkens een oude man (toeval?) mondt onvermijdelijk uit op de
plechtstatige formule ‘nos condoléances’. Tussen titel en formule ontrolt zich een
verhaaltje van goede bedoelingen, pech, mislukking en stilletjes uitdoven. Geschiedenisjes
van onbeduidendheid en falen. X vocht in Algerije en werd dan slager. Hij werd
al vroeg getroffen door een hersenbloeding en hield ervan om op zijn oude dag
in zijn tuin te werken. Hij werd tot het laatst bijgestaan door zijn vrouw, met
wie hij bijna vijftig jaar getrouwd was. Het echtpaar had drie kinderen,
waarvan er een verongelukte op zijn tweeëntwintigste, en twaalf kleinkinderen die
door X met veel liefde en goede zorgen werden omringd.
Het zou mij niet verbazen als deze
stukjes de meest gelezen artikels van de hele krant zijn. Ik lees ze in elk
geval gulzig. Mijn onbeduidendheid steekt er nog gunstig bij af. En ik begin
alvast in gedachten mijn eigen biografietje te schrijven. En daarin staat
natuurlijk de zin ‘Op zijn 52ste maakte hij een lange fietsreis in
Frankrijk, waar hij gelouterd en gelukkig van terugkeerde.’!