Je zag het rood, of bruin, of zwart van de oude balken, boven de witgekalkte onderbouw van de muren. Je zag dat de daken daar dicht opeengepakt stonden, schouder aan schouder, omdat ze graag bij elkaar waren, nauw verbonden, vol vertrouwen en vriendschap – en Clou zei dat het geen haast had – en ook zag je, achter hun schuttingen, de tuinen die groen begonnen te worden, met spikkels geel, blauw en rood.
Charles Ferdinand Ramuz, De grote angst in de bergen, 21