zaterdag 7 januari 2023

gisteren 6

230106

In mijn droom steek ik – vele jaren nadat ik dit in werkelijkheid voor het laatst heb gedaan – een sigaret op. Ik proef de rook en meteen ook het gevaar dat aan dit herbeginnen verbonden is.

Onmiddellijk aansluitend op de wegstervende akkoorden van Jacques Dutroncs ‘Paris s’éveille’ – waarbij de zanger ons laat weten dat hij ondanks het gevorderde uur nog altijd niet aan slaap toe is – hoor ik in mijn hoofd het kinderliedje ‘De Kampioen’ van Urbanus van Anus. Beide zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden sinds het toeval hen meer dan veertig jaar geleden achter elkaar op een van de door mij samengestelde cassettebandjes deed belanden.

Sylvester vraagt me of dat boek van Yu Lee Tse werkelijk zo goed is. Ik herinner me niet recent een boek van een Chinese auteur te hebben gelezen. ‘Yu Lee wie?’ vraag ik. ‘Yu Lee Tse,’ articuleert Sylvester. ‘Sorry, maar die ken ik niet.’ Pas bij de derde keer dat Sylvester de naam van de auteur uitspreekt, valt mijn frank: hij heeft het over Juli Zeh, van wie ik inderdaad nog maar net iets las – ik schreef er een stukje over op mijn blog. Ik spreek de naam inwendig uit als Djoelie Zee en dus niet zoals het in het Duits blijkbaar moet: op zijn Chinees.

S. vertelt dat haar vader de gewoonte had om het cash geld dat hij in huis had te verstoppen in zijn bibliotheek, en wel in het boek Vol de nuit van Antoine de Saint-Exupéry. Daar zouden nachtelijke dieven het vast en zeker niet vinden.

Meer dan dertig jaar nadat Napolitaanse dieven met haar handtas aan de haal waren gegaan, kreeg C. vanuit Italië haar identiteitskaart met de allang gedateerde pasfoto toegestuurd.

 

[Gianluca Vialli] stak nooit onder stoelen of banken dat hij schrik had om te sterven, maar zei dat moed er niet in bestond om geen angst te hebben, maar je angst te accepteren en ermee te leren leven.

https://www.standaard.be/cnt/dmf20230106_93664519