zaterdag 14 januari 2023

gisteren 13

230113

De tekst die ik te lezen krijg met het oog op hulpverlening aan de arme studente J., die hem moet kennen als examenstof, blijkt te zijn opgesteld in koeterwaals en bevestigt mijn ongeneeslijke allergie voor de psychoanalytische en lacaniaanse geheimtaal waarmee patiënten, zowel deze die dringende bijstand nodig hebben als de trend- en statusgevoelige variant, met een kluitje in het riet worden gestuurd.


De hysterie verdeelt niet alleen, ze heerst ook. Ze plaatst zich in een meta-positie als meesteres van de meester. Het weten, waarvan haar zelf geïnstalleerde psy-meester niet weet dat het eigenlijk niet het zijne is, zet ze eindeloos aan het werk. Haar meester moet telkens opnieuw bewijzen dat hij via dat weten beider waarheid bemeestert. Vroeg of laat, en liefst zo laat mogelijk, komt die psy-meester echter aan het eind van zijn latijn; het in zijn bewustzijn verzamelde weten of zijn theorie is uitgeput. Geen nood. Op dat moment zal de hysterie hem ertoe verleiden om bij zichzelf nog een Ander weten te veronderstellen, een weten waarvan hij zelf nog niet wist dat hij het wist, zijn onbewuste zeg maar. 

 (Lieven Jonckheere, ‘Borderline’, in: Psychoanalytische Perspectieven, 1993, nr. 18)