230116
▲ Het gure regenweer dat nu al dagen aanhoudt, die winter die maar geen winter wil zijn, de dagen die al beginnen te duisteren nog voor ze klaar zijn geworden: het maakt mij mistroostig.
▲ Omdat ik gisterenavond, min of meer toevallig omdat ik in de dvd-bakken van de bibliotheek bij de O was aanbeland, de film zag, lees ik vandaag de novelle – en wat ben ik blij voor Eriek dat ze zo sterk is, zo gaaf, zo zonder gezeur en geen woord te veel. Schrijnend én waardig.
En ’s anderendaags zijn Susanne en ik op huwelijksreis vertrokken: naar haar nonkel Walter in Zuid-Afrika. Van de Wiele, zei hij daar tegen mij: ik heb Jef Van de Wiele nog gekend. Góed gekend. Dat mag ik wel zeggen. Wij hadden idealen, Bernard, idealen maar waar ons Vlaamse volk nog niet rijp voor was. Een schoon volk, de Vlamingen. En een schoon Vlaams meiske hebt gij u gekozen.
Eriek Verpale, Olivetti 82, 215