Daarop werd er post bezorgd, die hij zonder na te denken
opende, waarop er condoleantiebrieven met een zwart randje eromheen verschenen.
Hierdoor werd hij rood tot aan zijn ogen, sloot de envelop en stopte die gauw
in zijn vest.
Zijn moeder had het niet gezien. Zij keek halsstarrig naar
de klok waarvan het vergulde vangertje op de schoorsteen danste.
Guy de Maupassant, Op
een lenteavond, 231