15 september
In 1943 en 1944 moet Viktor Klemperer, in het prenazistische
burgerbestaan een professor Romaanse filologie, dozen vouwen en enveloppes
plakken. Omdat hij een jood is. Hij houdt een dagboek bij omdat hij het zijn
plicht acht om getuigenis af te leggen. Dat is een levensgevaarlijke taak. Niet
alleen wacht hem een zekere dood indien zijn manuscript wordt gevonden, maar
natuurlijk lopen ook zijn vrouw en een vriendin gevaar want zij zorgen voor het
verbergen van Klemperers papieren. Toch houdt hij vol en zijn volumineuze Tot het bittere einde staat nu bekend
als een uniek oorlogsdocument. Ik lees er elke dag enkele bladzijden uit.
Op 19 maart 1944 beschrijft Viktor Klemperer een gesprek met
een van zijn collega’s in de papierfabriek, de opzichter Hartwig. Deze Hartwig
is een ‘honderd procent-mens’, een Ariër dus zonder joods bloed in de aderen.
Ariërs mogen niet met joden praten. Toch gebeurt het natuurlijk: deze mensen staan
vele uren per dag aan dezelfde machine zinledige arbeid te verrichten. Dan proberen
mensen er hoe dan ook altijd het beste van te maken. Ze raken aan de praat.
Hartwig brengt verslag uit over de oorlogshandelingen, althans voor zover hij
daarover door de Duitse radio en kranten is geïnformeerd. Klemperer heeft een
speciaal oor voor vertekend taalgebruik. Hij is al geruime tijd bezig met
notities voor een te schrijven boek over de Lingua
Tertii Imperii, de taal van het Derde Rijk. De nazistische grootspraak en
propaganda zijn doorgesijpeld tot in de gewoonste uitspraken. Wanneer Hartwig,
die volgens Klemperer ‘vast en zeker geen nazi’ is, zich afvraagt waarom de
Amerikanen zich in de strijd mengen – ‘Wil Europa hen soms aanvallen?’ – dan herkent
Klemperer daarin het ‘officiële’ nazidiscours, als zou de oorlog een zelfverdedigingsoorlog
zijn. En in het antwoord dat Hartwig zelf op die vraag geeft – ‘Alleen omdat
een paar miljardairs willen verdienen…’ – schemert de nazipropaganda over ‘het
wereldjodendom’ door. Deze eenvoudige man aan de enveloppemachine blijkt door
en door geïndoctrineerd door de nazi-newspeak.
Waaruit Klemperer besluit – en zijn les is zeer actueel, wat de reden is waarom
ik dit dagboek aan iedereen aanbeveel en hoop dat het altijd lezers zal blijven
vinden: ‘De nationaal-socialisten mogen zich in de oorlogsvoering misrekend
hebben, in de propaganda bepaald niet. Ik moet steeds weer aan de woorden van
Hitler denken dat hij niet voor professoren spreekt.’