Ik zat
achterin en zag plots Eriek / het stuur van zijn vrouw overnemen / en bruusk
naar de middenberm zwenken.
Koenraad
Goudeseune, Vet hart, 44
ǁ
‘Sla nu
linksaf’, zei ze, ‘en hard’. / Ik gaf een snok aan mijn stuur, / 180 graden
hoek af. / De witte strepen verroerden niet, / de vangrail plooide zachtjes
mee.
Maya Wuytack, Ontbreekbaarheid, 44