Noordoost 13
16 augustus
Ik vraag aan de dienster van Hotel am Hauftbahnhof waarom
het hele ex- en interieur in de kleuren knalrood en dito geel is ingericht: de
voorgevel, de deuren, het servies, de glazen, tot en met de shampoopotjes in de
kamer, de gordijnen, de kussens – werkelijk alles is ofwel rood ofwel geel. En
eigenlijk altijd rood én geel. Het lijkt het supporterslokaal van KV Mechelen
wel. Ze weet het niet. Omdat de cheffin het zo wil, luidt het antwoord. Daar
ben ik vet mee. De cheffin zag ik gisterenavond. Ze sprak Duits met een
Oost-Europees accent. Hongarije of Bulgarije, zoiets. Geïmporteerd
entrepeneurship. Maar ik moet zeggen: ze heeft verstand van aanpakken. Ondanks
de alles bij elkaar democratische prijs, we spreken van een overnachting van 59
euro voor één persoon, is werkelijk alles zeer goed op de weinig eisende maar
toch enig comfort verlangende reiziger afgestemd: pantoffeltjes voor de vermoeide
voeten die net uit de goed onderhouden douche met Grohe-kraan stappen, een
snoepje op het hoofdkussen, een goede studeertafelverlichting, gordijnen die
voldoende verduisteren, een redelijk tv-scherm en – dat is de ultieme test –
een fatsoenlijke en rechtstreeks, in lighouding dus, vanuit het bed te bedienen
nachtleeslamp. Maar de pijn aan je ogen van al dat rood en geel moet je er wel
bijnemen.
Mijn trein vertrekt om 7 uur 57. Goed dat ik gisterenavond
mijn ticket heb gekocht want het loket voor speciale reistrajecten is nog niet
geopend. Het wordt een lange tocht, die vijftien uur zal duren. Ik moet liefst
zeven keer overstappen, en wel in: Hamburg Hbf, Uelzen, Hannover Hbf, Minden
(Westf), Dortmund Hbf, Aachen Hbf en Welkenraedt (B). Telkens met die zwaarbeladen
fiets. Ik word al moe van het gedacht alleen.
Al meteen tijdens de eerste rit loopt het mis. Er is een
vertraging van een klein kwartier, waardoor ik de aansluiting naar Uelzen mis.
Gelukkig is ook hier de ‘klokvaste’ regeling van kracht, zodat ik gewoon de
volgende trein kan nemen, die precies een uur later vertrekt en waardoor de
hele ketting gewoon kan doorlopen. Maar in Uelzen is het weer van dat: de trein
blijft een halfuur in het station staan omdat er iemand op het spoor is gaan
lopen. Enfin, deze dag wordt een oefening in geduld en ik heb alle tijd om mij
daar stoïcijns in te bekwamen. Het Duitsland-boek van Geert van Istendael vormt
een uitstekend gezelschap: ik lees ongeveer de helft ervan weg, wat mij de
genoegdoening verschaft dat ik het niet voor niets over berg en dal heb meegesleurd.
Een aantal ideeën erin zullen mij nog van pas komen bij wat ik dan maar mijn
afrondende beschouwingen zal noemen: wat ik van deze reis door Duitsland (en
eventjes Polen) zal onthouden.
Er is natuurlijk ook tijd zat om de mensen te observeren met
wie ik de wagon deel, om te kijken naar deze levens, om me te verwonderen over
hoe en in welke omstandigheden ze zich voltrekken, en over het feit dat we even
in elkaars nabijheid zijn – om elkaar daarna ongetwijfeld nooit meer terug te
zien. Het zou een goed idee zijn om een paar dagen niets anders te doen dan at rondom rond te sporen, het kan ook in
een metro, en dan alleen maar die mensen te beschrijven, hoe ze eruitzien, wat
ze zeggen, hoe ze zich gedragen. Misschien spreek je er een paar aan, of zij
jou. Maar dit plan zal ongetwijfeld al zijn uitgevoerd. Perec zou het kunnen
gedaan hebben. Dat doet er evenwel niet toe. De mensen observeren, hun verhalen
en levens verzinnen, stipuleren wat ze doen, hoe ze zich voelen, waar ze heen
gaan: het helpt je hoe dan ook om van zo’n reis in plaats van een saaie en
vermoeiende tocht een boeiend en spannend spektakel te maken. Eén decor,
wisselende personages.
Ondertussen kijk ik ook vaak naar buiten, natuurlijk. En ik
zie die eindeloze Noord-Duitsheid, de groezelige achterkanten van de stadjes en
steden, de teloorgaande en soms ook nog bloeiende industrie, de mensen op de
perrons: overal altijd ergens heen. En ik heb maar één bedenking: wat ben ik
blij dat ik dat niet meer allemaal moet befietsen!
Ik kom na een dikke negenhonderd kilometer iets voor
middernacht in Brugge aan, en kruip nog een laatste keer tijdens deze reis op
mijn fiets voor die eindeloze twee kilometer naar huis.