zondag 4 september 2016

de zomer van 2016 – 60



Noordoost 13
16 augustus

Ik vraag aan de dienster van Hotel am Hauftbahnhof waarom het hele ex- en interieur in de kleuren knalrood en dito geel is ingericht: de voorgevel, de deuren, het servies, de glazen, tot en met de shampoopotjes in de kamer, de gordijnen, de kussens – werkelijk alles is ofwel rood ofwel geel. En eigenlijk altijd rood én geel. Het lijkt het supporterslokaal van KV Mechelen wel. Ze weet het niet. Omdat de cheffin het zo wil, luidt het antwoord. Daar ben ik vet mee. De cheffin zag ik gisterenavond. Ze sprak Duits met een Oost-Europees accent. Hongarije of Bulgarije, zoiets. Geïmporteerd entrepeneurship. Maar ik moet zeggen: ze heeft verstand van aanpakken. Ondanks de alles bij elkaar democratische prijs, we spreken van een overnachting van 59 euro voor één persoon, is werkelijk alles zeer goed op de weinig eisende maar toch enig comfort verlangende reiziger afgestemd: pantoffeltjes voor de vermoeide voeten die net uit de goed onderhouden douche met Grohe-kraan stappen, een snoepje op het hoofdkussen, een goede studeertafelverlichting, gordijnen die voldoende verduisteren, een redelijk tv-scherm en – dat is de ultieme test – een fatsoenlijke en rechtstreeks, in lighouding dus, vanuit het bed te bedienen nachtleeslamp. Maar de pijn aan je ogen van al dat rood en geel moet je er wel bijnemen.

Mijn trein vertrekt om 7 uur 57. Goed dat ik gisterenavond mijn ticket heb gekocht want het loket voor speciale reistrajecten is nog niet geopend. Het wordt een lange tocht, die vijftien uur zal duren. Ik moet liefst zeven keer overstappen, en wel in: Hamburg Hbf, Uelzen, Hannover Hbf, Minden (Westf), Dortmund Hbf, Aachen Hbf en Welkenraedt (B). Telkens met die zwaarbeladen fiets. Ik word al moe van het gedacht alleen.

Al meteen tijdens de eerste rit loopt het mis. Er is een vertraging van een klein kwartier, waardoor ik de aansluiting naar Uelzen mis. Gelukkig is ook hier de ‘klokvaste’ regeling van kracht, zodat ik gewoon de volgende trein kan nemen, die precies een uur later vertrekt en waardoor de hele ketting gewoon kan doorlopen. Maar in Uelzen is het weer van dat: de trein blijft een halfuur in het station staan omdat er iemand op het spoor is gaan lopen. Enfin, deze dag wordt een oefening in geduld en ik heb alle tijd om mij daar stoïcijns in te bekwamen. Het Duitsland-boek van Geert van Istendael vormt een uitstekend gezelschap: ik lees ongeveer de helft ervan weg, wat mij de genoegdoening verschaft dat ik het niet voor niets over berg en dal heb meegesleurd. Een aantal ideeën erin zullen mij nog van pas komen bij wat ik dan maar mijn afrondende beschouwingen zal noemen: wat ik van deze reis door Duitsland (en eventjes Polen) zal onthouden.


Er is natuurlijk ook tijd zat om de mensen te observeren met wie ik de wagon deel, om te kijken naar deze levens, om me te verwonderen over hoe en in welke omstandigheden ze zich voltrekken, en over het feit dat we even in elkaars nabijheid zijn – om elkaar daarna ongetwijfeld nooit meer terug te zien. Het zou een goed idee zijn om een paar dagen niets anders te doen dan at rondom rond te sporen, het kan ook in een metro, en dan alleen maar die mensen te beschrijven, hoe ze eruitzien, wat ze zeggen, hoe ze zich gedragen. Misschien spreek je er een paar aan, of zij jou. Maar dit plan zal ongetwijfeld al zijn uitgevoerd. Perec zou het kunnen gedaan hebben. Dat doet er evenwel niet toe. De mensen observeren, hun verhalen en levens verzinnen, stipuleren wat ze doen, hoe ze zich voelen, waar ze heen gaan: het helpt je hoe dan ook om van zo’n reis in plaats van een saaie en vermoeiende tocht een boeiend en spannend spektakel te maken. Eén decor, wisselende personages.


Ondertussen kijk ik ook vaak naar buiten, natuurlijk. En ik zie die eindeloze Noord-Duitsheid, de groezelige achterkanten van de stadjes en steden, de teloorgaande en soms ook nog bloeiende industrie, de mensen op de perrons: overal altijd ergens heen. En ik heb maar één bedenking: wat ben ik blij dat ik dat niet meer allemaal moet befietsen!


Ik kom na een dikke negenhonderd kilometer iets voor middernacht in Brugge aan, en kruip nog een laatste keer tijdens deze reis op mijn fiets voor die eindeloze twee kilometer naar huis.