wolkenfragmenten
uit Heinrich Böll, Biljarten om halftien
2019
(…) van buiten kroop vochtige mist naar binnen, die in
zachte wolken van de rivieroever aan kwam drijven over de weilanden
(…) (41)
2020
(…) stom liepen ze naast elkaar over de dam, die over
de mistwolken beneden voerde als over een stroom (…) (41)
2021
Schrella schoot zijn sigarettenpeukje met zijn vingers in
het wolkenveld beneden hem, in kleine kringetjes boorde de rode gloed
een weg omlaag (…) (42)
2022
Het zou nu winter moeten zijn, dacht ik toen, winter, kaal,
regenachtig, een bewolkte lucht, dan zou het beter te dragen zijn
geweest (…) (51)
2023
Verder getekend, als ik thuis kwam van de avondlessen,
gerekend en getekend van halftien tot twaalf; engelen en bomen, wolkenvormen,
kerken en kapellen; gotisch, barok, rococo en biedermeier
(…) (68)
2024
(…) duivenvuil en de smook van treinen, chemisch
vergiftigde wolken uit de oostelijke, gure natte winden uit de
westelijke voorsteden, de zon van het zuiden, de kou uit het noorden
(…) (106)
2025
(…) lieflijke wolkjes aan de hemel, die op
Jugendstil-elfen leken, die zich barok samenpakten en dan, lichtgrijs tegen de
avondlucht, uiteengetrokken werden tot gepijnigde figuren, voordat een
windstroom ze nog verder verrafelde en naar de horizon toe joeg (…) (179)