woensdag 21 september 2016

los ingeslagen 329

22-28 februari 2002

G. is ziek, hij heeft tot 39° koorts en méér.

*

(…)

*

Op tv geeft Luc Tuymans een rondleiding in de overzichtstentoonstelling Rik Wouters in het PSK. Zelden heb ik zo’n arrogante (…) gezien; zelfs de wetenschap dat hij een cynisch spelletje speelt (in het beste geval) kan mij niet milder stemmen.

*

(…)

*

John Thaw (inspector Morse) is dood. Slokdarmkanker. Kettingroker.

*

(…) G. wijst mij op de voordelen van de gsm.

*

Door de invoering van de euro leveren de ophalingen in de kerken een kwart minder op.

*

Slechts zeven mensen wonen mijn derde les voor Moritoen bij. We lezen Verschaffels essay ‘Het essay als denkvorm’.

*

We gaan de sfeer opsnuiven op de openingsdag voor het grote publiek van Brugge 2002. (…) Ik ga met P. voor het eerst binnen in het nieuwe Concertgebouw. Gemengde gevoelens; het positieve is dat mijn negatieve indruk berust op elementen die duidelijk nog niet definitief zijn: de veel te sobere aankleding. Ik loop Bruno V. tegen het lijf.

*

Ik ga met T. naar het vuurwerk op het Zand: saai! Daarna nog met P. naar de Republiek. H., G., E., S., L. en vooral een zeer mooie serveerster houden mij in de stemming (die euforischer wordt naarmate ik zatter word). Om drie uur hikkend op de fiets naar huis.

*

Zondagnamiddag: vertalen!

*

(…)

*

(…)

*

‘Dat inzicht moet mij aan de vooravond brengen van belangrijke beslissingen en grote veranderingen.’ (1 ii 2002) Ik leef, ook wat dat betreft, in het uitstel. De noodzakelijke gesprekken vinden niet plaats; de ‘bevoegde instantie’ geeft niet thuis.

*

Ik zit om half tien nog te werken (…) in mijn ‘cel’. Ik kan nog net een instorting van een deel van mijn bibliotheek verhinderen. Nu staan de boeken op mijn werktafel gestapeld (op de grond is het te vochtig): stapels lijken onoverkomelijker dan rijen op planken. Ik moet echt iets doen aan die hoeveelheid boeken.

*

Er wordt zeer hard gewerkt dezer dagen.

*
  
(…)


*



G. mag voor zijn verjaardag met vier vriendjes naar de schaatspiste van het Boudewijnpark. Ik ben er meer dan twintig jaar geleden voor het laatst geweest, het is er ondertussen onderkomen geworden. De vreemde gewaarwording van een hernieuwde kennismaking met een ooit vertrouwde beweging, het glijden over de krassige ondergrond van een veel te druk beschaatste ijsbaan. Ik zie mijn zoon voorbijglijden. Hij doet het erg goed, voor een eerste keer. Ik houd hem met moeite bij. Trots wedijvert om angst dat hem iets overkomt. Het vadergevoel. Ik geniet nadien van de vrolijkheid in de auto: het zijn erg lieve kinderen. Waar ik tegenop had gezien als tegen een karwei, draait uit op een mooie ervaring.

*


Nog naar aanleiding van de verjaardag van mijn jongste zoon: bezoekjes van de oma’s, van M., van P. & J. Dat laatste bezoek is niet zo’n succes. Het gesprek floddert wat aan, wordt voortdurend doorkruist door nieuwe, kwansuis zich aankondigende onderwerpen, die echter nooit ten volle worden aangesneden. Er is geen warmte.
*

(…)

*
 
Ik dacht dat ik een adempauze zou krijgen, maar het werk blijft binnenstromen.

*

Wielrenner Frank Vandenbroucke, voor wie ik omwille van zijn flamboyante bravoure en dwarsigheid toch een boontje had, vliegt alweer tegen de dopinglamp… Het zal nu wel definitief gedaan zijn. Een vergooid talent. (Is het vergooien van groot talent erger dan het vergooien van klein talent? Wat leert de parabel daarover?)

*

Een onvoldoende voor een van mijn teksten voor de KBS. Verbaast me niks, eigenlijk. Als ik voor mezelf naga hoeveel inzet ik voor dat soort klussen mobiliseer. Maar waar zet ik me wél 100 procent voor in? Het najagen van schimmige (…) troost? (…)

*

Ik ga, op zijn uitnodiging, mee met H. naar een concert van het Spiegel-Kwartet in de kamermuziekzaal van het nieuwe Concertgebouw: een romantisch stuk van Lekeu (dat me doet denken aan de Vaughan Williams die Gilbert me heeft leren kennen), en strijkkwartetten van Janaček en Bartók. Zeer intens; gelukkig klinkt de muziek me bekend in de oren (want anders zou ze ontoegankelijk voor me zijn, besef ik). Na het concert drinken we twee trappisten in De Passage. Ik vertel nogal enthousiast over mijn reis naar Zweden.