71 Fragmente einer Chronologie des Zufalls (1994) van Michael Haneke deed me terugdenken
aan een televisiefilm die ik ooit zag over de bomaanslag op het station van
Bologna in 1980. Ik kan de gegevens van die film niet terugvinden, maar ik weet
wel nog dat het een heel aangrijpende film was omdat je – uiteraard in een
fictieve dimensie – meereisde met toekomstige slachtoffers: ze zijn allemaal op
weg naar hun einde, alleen, ze weten het niet. Maar jij weet het wél, je zou
hen willen waarschuwen… Bovendien lijken de ketens van toevalligheden die ertoe
bijdragen dat ze uitgerekend op dat fatale moment op die verkeerde plaats
zullen zijn allemaal zo futiel… Het zijn vaak niet méér dan onnozele coïncidenties…
Zulk een perspectief is ondraaglijk. Stel je voor dat je zo’n kijk op je eigen
leven en dood zou hebben, en dat je, evengoed als de toeschouwer van zo’n film,
niet zou kunnen ingrijpen.
71 Fragmente is een harde film. Het verhaal speelt in de
vroege jaren negentig in een grauw en grijs Wenen. De oorlog in Joegoslavië –
dat moet een van de snelst vergeten gruwels in de wereldgeschiedenis zijn – was
volop aan de gang. Vluchtelingen sijpelen Europa binnen op zoek naar een leven,
maar de levens die hier worden geleden lijken weinig benijdenswaardig. Of
juister: ze kunnen alleen in de ogen van wie de gruwel heeft meegemaakt
benijdenswaardig lijken. Het beeld van een echt voorspoedig en gelukkig Europa
is vooral een bééld, zo lijkt het wel. De kindvluchteling die door Haneke wordt
gevolgd, komt van een verhitte strijd om het bestaan in een ijzige vrede
terecht, een gefragmenteerde samenleving van malcontente eenzaten. Gefragmenteerd,
inderdaad: meer verklaring hoeft de structuur van de film, die zeer
nadrukkelijk verknipt is in afzonderlijke sequenties, niet te krijgen. Zo zien
we, in een van die fragmentenreeksen, de gruwel van een huwelijk waarin, zoals
de Engelsen het dan zo mooi zeggen, love
has grown cold. We volgen enkele grootstedelijke enkelingen, wetende dat ze
zich, gedreven door 71 toevalligheden, naar hun onzinnige dood spoeden: ze
zullen het slachtoffer worden van een wild om zich heen schietende jongeling
die, ook al als gevolg van banale toevalligheden, de pedalen is kwijtgeraakt.
Haneke gebruikt
een onopgesmukte grootstedelijke achtergrond als decor. Hij toont ons de stad
zoals een ongenode gast die te zien krijgt – en dat levert geen geflatteerd
portret op, zeker niet in de donkere dagen voor kerstmis. De grootstad is grijs
en luidruchtig, alles gaat vlug (of staat stil), de mensen lopen langs elkaar
heen. Hanekes beelden zijn nauwelijks twintig jaar geleden gemaakt en toch lijkt
alles in zijn uiterlijke verschijning al danig verouderd. De automodellen, de
kleren en vooral de grootstedelijke technologie, waar Haneke een bijzondere
aandacht voor heeft: bewakingscamera’s, beveiligingsinstallaties, telefonie,
computers – al die dingen die in die jaren steeds nadrukkelijker hun plaats
opeisten, een plaats tússen de mensen, en dan niet zozeer als verbinding maar
veeleer als scherm, afbakening, hindernis. En dan moesten internet en mobiele
telefonie nog hun intrede doen!
Op de dvd stond
ook een interessant interview met de regisseur. Haneke legt uit hoe hij
vermijdt om schoonheid en gruwel rechtstreeks te tonen. Wie aan de verleiding
toegeeft om dat wél te doen, belandt in de banaliteit. Schoonheid is een
genade, zegt Haneke. Voor wie haar probeert te grijpen, vlucht ze weg. Ik denk dat hij gelijk heeft en dat het
met de liefde ook zo is.