zaterdag 24 september 2016

driekleur 273



Overal dook de typische ontroostbare oude vrijster (ook wel karonje geheten) tussen de rode koppen van de landgenotes op. Drie middelbare scholieren zaten in een hoekje zachtjes te kletsen, gekomen om tussen vrouwen te zitten. Een paar gezinnen waren uit nieuwsgierigheid binnengekomen. Maar op de eerste rij zat een neger in een geel zomerpak, een prachtige neger met een kroeskop, het presidium aan te staren, met een lach van zijn ene oor tot zijn andere, een stomme lach, maar hardnekkig, die de witte tanden in zijn zwarte gezicht liet blinken.

Guy de Maupassant, Op een lenteavond, 182