De politicus in hem moet ik niet vanwege zijn liberale
dictaten, maar als mens wist Mark Rutte mij in de laatste aflevering van ‘Zomergasten’
van dit seizoen bij momenten wel te charmeren. Toch vroeg ik mij voortdurend af:
‘Gelóóf ik deze man?’ Hij had zelf aan die twijfel bijgedragen door zo
opzichtig gewoontjes te willen
overkomen. Eenvoudige komaf, eenvoudige jongen, de interviewer bij zijn
voornaam aanspreken. Maar met dat pas gestreken dure overhemd leek het er net
iets te veel op alsof hij nog maar net van de golfbaan kwam afgestapt, waar hij
net een birdie of zes had geput, en
met dat de kijker rechtstreeks in de camera kijkend toespreken, verried hij net
iets te nadrukkelijk dat hij aan het acteren was, dat zijn performance het
resultaat was van geduldig polijstwerk van communicatiespecialisten.
Inhoudelijk heb ik mijn bezwaren, maar dat is omdat ik tegen
die vorm van opgeklopt nationalistisch liberalisme ben dat Rutte in mijn ogen net
iets te fanatiek probeert uit te venten. Vrij initiatief, geloof dat er voor
elk probleem een oplossing staat te dringen, het per se ‘Nederland Nederland
laten zijn’. Alsof Nederland geen béter land zou kunnen zijn dan het nu is.
Zoals alle landen, trouwens, die bijdragen aan de vernietiging van het klimaat
en de planeet, die hun welvaart te danken hebben aan uitbuiting, slavernij en
kolonisering, die niet willen afstappen van het geloof dat de vooruitgang nooit
zal stoppen.
De keuze van de fragmenten was goed, maar toch iets te strategisch.
Dat ze politiek geïnspireerd waren, neem ik Rutte niet kwalijk want je kunt van
een minister-president niet anders verwachten. En je moet bereid zijn om van je
vooroordeel af te stappen en in te zien dat zo’n man eigenlijk niets goeds kán
zeggen als je hem alleen maar op politieke wijze beluistert. Voor de enen is
hij te extreem, en voor de anderen niet extreem genoeg. Rutte streefde
neutraliteit na en probeerde nadrukkelijk géén misbruik te maken van het drie
uur durende podium waarop hij stond. Wanneer hij de mechanismen van de macht
toelichtte (met een fragment uit de Engelse House
Of Cards), ontkende hij niet dat hij dat soort manoeuvres herkende. Zijn
verdediging van onze westerse waarden (aan de hand van een Turkse betoger die
een journalist in zijn werk hinderde) vond ik overtuigend, al had ik hem graag,
zoals Dyab Abou Jahjah een paar dagen geleden deed in een zeer behartenswaardig
opiniestuk
(sorry voor de betaalmuur), een onderscheid zien maken tussen die zo
hartstochtelijk bejubelde ‘normen’ en ‘waarden’: normen worden door de wet
opgelegd en zijn niet voor discussie vatbaar; ‘waarden’ zijn verwikkeld in een
proces van voortdurende, democratisch geregelde negotiatie. De obligaat
uitgereikte hand naar het hup-Holland-hup-buikgevoel (met een optreden van ‘De
Toppers’ in een volle Amsterdam-Arena) leek mij dan weer net iets te goedkoop.
Toch heeft Rutte mij gecharmeerd, zoals ik hierboven
schreef. Ik kan dat moeilijk argumenteren, en ik weet natuurlijk ook wel dat je
een gladjanus moet zijn op dat niveau. Maar op de een of andere manier kwam hij
oprecht over, en ook kwetsbaar. Als mens dan, niet als politicus. Niet ál die
gedrevenheid kan voorgewend zijn, denk ik dan. En hij heeft dan toch ook een
paar sterfgevallen en eenzame momenten achter de kiezen die hem de dingen
zullen hebben doen relativeren. Maar net toen ik warempel zelfs enige sympathie
voor de man begon op te vatten, had hij het weer over een telefoongesprek met ‘Vladimir’,
waar hij eigenlijk Poetin bedoelde, en deed hij daardoor weer heel het
zorgvuldig opgebouwde effect teniet.
Al bij al een boeiende ‘Zomergasten’-aflevering, vond ik. En
ik vraag me natuurlijk af hoe bij ons een Michel of een Bourgeois het er vanaf
zouden brengen.