vrijdag 7 november 2014

driekleur 158



Hoewel hij niet breed in de schouders was, zat zijn groen-lakense jasje met zwarte knopen hem kennelijk te krap, en door het split van de manchetten puilden zijn polsen, die rood waren en doorgaans onbedekt bleven. Zijn benen, in blauwe kousen, staken uit een gelige, door bretels opgesjorde broek.

Gustave Flaubert, Madame Bovary, 7