dinsdag 11 november 2014

zomer veertien 77 / droom # 57



6 september  – zaterdag / Elisabethlaan

Ik word tegen een uur of zeven wakker met de herinnering aan twee dromen in mijn hoofd. In de eerste word ik opgebeld door een lezer van mijn blog die mij laat weten dat in een van de vorige stukjes de redenering toch wel heel moeilijk te volgen was, ja, volgens hem maakte ik redeneerfouten. Ik antwoordde hem dat het bij mij daar nu net om te doen is. Ik wil niet per se een waterdichte redenering, ik wil wel verkennen wat er zich afspeelt op de grens tussen juist en fout. Ik wil het punt benaderen waar je voelt dat de redenering niet helemaal klopt terwijl je toch niet de hand op de fout kunt leggen. In de tweede droom breng ik gehuurde fietstassen terug naar de winkel. Maar ik heb ze vergeten leeg te maken en bovendien zitten ze vol modderspatten. Ik borstel – met mijn handen want ik heb niets bij – de gedroogde modder van de tassen en haal ze daarna leeg. Het probleem dat logischerwijs daarna ontstaat, wat te doen met de inhoud van de tassen nu ik geen tassen meer heb, wordt in de droom niet opgelost.

Lectuurcoïncidenties: nu zijn zowel de ik van Denk morgen op het slagveld aan mij van Javier Marías als de mannelijke tegenspeler van de ik in Niemand overleeft alleen van Margaret Mazzantini, twee van de boeken die ik nu aan het lezen ben, schrijver van televisiescenario’s – en allebei doen ze daar geringschattend over, zijn ze min of meer ghostwriter.

Ik lees graag dagboeken maar vraag me – uiteraard! – af waarom. Zo heb ik al een tijdje het veeldelige Geheim dagboek van Hans Warren op mijn nachtkastje liggen. Het begint ergens kort na de Tweede Wereldoorlog, en Warren is ermee doorgegaan tot aan zijn dood in 2001. Ik bezit niet alle delen maar toch wel een aantal, en ben nu aanbeland ergens halfweg de jaren zeventig. Staan er waardevolle, interessante, beklijvende passages in deze dagboeken (23 delen van telkens een bladzijde of twee-, driehonderd)? Uiteraard, het zou er aan mankeren. Maar zijn die een dergelijke langdurige onderdompeling waard? Het lijkt toch meer te gaan om een soort van vertrouwdheid, om het troostende effect van de vaststelling dat ook dit leven ten gronde banaal is, dat ook deze mens zich vooral door trivia laat leiden en dat alles waar zoveel belang aan wordt gehecht efemeer blijkt te zijn. Alweer een ruzie met een vrouw, alweer achter een bronstige Noord-Afrikaan aangezeten, alweer een antiquiteitje verworven of een zeldzame vogel gespot. Terwijl de grote, samenvattende, laat staan vernieuwende inzichten uitblijven. En toch is het verslavend, je blijft maar lezen. Elke keer een bladzijde of vier voor de ogen dichtvallen – en natuurlijk ligt de conclusie dat dit Geheim dagboek slaapverwekkend is voor de hand. Er wachten in mijn bibliotheek nog vele dagboeken op lectuur, onder meer die van Frida Vogels, Victor Klemperer, André Gide, Jules Renard en Julien Green. Et j’en passe. We zullen zien.

In de uitverkoop van De Slegte vind ik ook nog Een web van dromen, een keuze uit de dagboeknotities van C.O. Jellema, in 2009 als mooie hardcover uitgegeven door Querido, en nu, na een 50 procent-reductie op de ramsjprijs, voor 6 euro verworven.

Film: Jimmy’s Hall van Ken Loach. Mooi en voortreffelijk geacteerd; landelijk-bucolisch; en dan dat mooie Engels – maar ik heb de indruk dat ik deze film al een keer of drie heb gezien, telkens iets anders.  

(…)