wolkenfragmenten
uit Paul de Wispelaere, Paul-tegenpaul
1231
Langs het kanaal zoek ik de plek op waar
we gelegen hebben, precies op hetzelfde tijdstip, dagen lang wacht ik met
treiterend geduld op een middag die er precies hetzelfde uitziet: windstil,
lichte bewolking, tussen de struiken zoek ik naar het lege doosje van
Chéri, de kersenbonbons die zij meebracht, ik vind het, lig op mijn rug naar de
blauwgrijze zeef te kijken waar de zon doorsijpelt, begin te vertellen, zij
lacht zoals ik het wil, ik vind in haar de schat die ik er zelf heb in gelegd,
zij bestaat alleen door mij, alle gebaren herhaal ik haarfijn, bloot lig ik
diep in het gras, zij streelt mij tot ik schokkend en kreunend, haar naam
roepend spuit. (130)
1232
De wolken hangen als donkere
builen door, barsten open in het moddergras. (159)