3 september – woensdag / Visart
Ik sta dermate vroeg op dat ik nog
twee uur voor mezelf heb voor mijn trein van negen uur naar Brussel. (…) Op
de trein krijg ik telefoon van mijn onderbuurvrouw Hélène. Ze heeft nieuwe relaxzetels
gekocht en vraagt of ik interesse heb voor haar sofa. Het aanbod ontroert me.
Deze treurige, schamele, ongelukkige en vooral eenzame vrouw moet mij wel erg
graag hebben dat zij aan mij denkt bij haar poging om voor de zetel een andere
bestemming te vinden dan het containerpark. Ik herinner mij dat ik haar
eergisteren, toen ik daar even was in verband met de voordeur die door de passanten
van de gastenkamer op het gelijkvloers met de sleutel wordt afgesloten, met als
gevolg dat zij, Hélène, van op haar verdieping de kinesist die dagelijks langskomt
niet met een eenvoudige druk op de knop kan binnenlaten – ik herinner mij dus
dat ik haar even, bij het afscheid nemen, een hand op de schouder heb gelegd.
Hoe vaak zou deze vrouw worden aangeraakt?
(…) Ik probeer de ergernis om het
tijdverlies te compenseren met het schrijven van een lemma voor ‘Mijn
woordenboek’ (‘At
random’). (…)
Ik breng de rest van de avond door met lezen en logisch prutsen en
ook met een politieke televisiedocumentaire van de RTBf over de
regeringsvorming. Als je deze versie van de feiten mag geloven, en waarom zou
dat niet, dan is De Wever erin geslaagd om het hele Waalse veld uit elkaar te
spelen. Uit de beeldtaal, de montage en dergelijke, valt in elk geval op te
maken dat ze in Wallonië De Wever als een staatsgevaarlijk, onbetrouwbaar en
volslagen onsympathiek figuur zien. Iemand voor wie ze bang zijn.
(…)