9 september – dinsdag / Visart
Ik begin voor de vierde keer aan Austerlitz. Het is: herkenning. Het is:
thuiskomen. Dit is het literaire idioom waar ik mij het meest mee verwant voel,
dat mij omwikkelt als een warme sjaal, omhelst als een begrijpende geliefde. Er
is interactie tussen mij en deze taal. Ik begrijp haar maar, meer nog en hoe
eigenaardig ook, zij lijkt ook mij te begrijpen. Wonderlijk is het, hoe ik,
iedere keer dat ik naar een boek van Sebald grijp, mij onmiddellijk geborgen
weet, een warmte voel, een warme uitstraling die mij doet gloeien en glunderen.
Zoiets voel ik nergens anders, in geen enkel ander boek, bij geen enkele andere
schrijver. En dat alles ondanks – of misschien juist door: de melancholie, de
trieste eenzame verlatenheid, het desperate zoeken naar zin, het zich
vastklampen aan futiele gensters, aan kleine opflakkeringen van glans die het
leven – toch nog – de moeite van het leven waard maken. Het is een minimalisme
dat maximaal is in zijn effect, in zijn heilzame, helende werking. Geen enkele
auteur begrijpt mij beter, begrijp ik beter. Sebald.