maandag 28 september 2020

wolken 3877-3891

wolkenfragmenten uit Stefan Hertmans, De opgang


3877

De soldaat hangt als een donkere engel tegen de lichtbewolkte lucht, zijn parachute sleept over de kasseien. (77)


3878

(…) in de afwisseling van lauwe windvlagen, korte opklaringen en het dan weer kortstondig toenemen van snel overdrijvende bewolking wervelt de blauwige smog bolvormig door de Grauwpoort en over het Sluizeken, als stepperollers door de woestijn van Utah of Arizona (…) (89)


3879

Ik sta voor de deur op notaris De Potter te wachten, het wordt bewolkt (…) (90)


3880

Het is zacht weer, er zijn witte wolken in een waterig blauwe lucht, hier en daar drijft een geurspoor van bruinkool of garend eten op een stoof. (101)


3881

Het was middag; in de verte boven de daken opende de lucht zich even, er verscheen lichtblauw waterig wak in de wolken. (127)


3882

De luchtdruk leek te stijgen, vage kille wolken in waterig blauw (…) (146)


3883

Men sleep hier ook opaline op maat, granietkleurig, melkwit, robijnrood en kobaltblauw, sommige met erin verweven ijle vlammen van een lichtblauwe tint, andere als wolken, gestold in glas. (179)


3884

(…) plots grommen de lichte wolken boven de stad, alles begint te trillen, een enorme beweging nadert, iedereen kijkt verschrikt naar boven (…) (193)


3885

Het was daar op de tweede etage, toen ik een tijd met de notaris door de ramen had staan staren, dat de zon opnieuw door de wolken viel (…) (213)


3886

(…) het regent en waait, donkere wolken razen snel over de half kapotte huizen. (253)


3887

‘(…) Terwijl zwermen bommenwerpers boven de stad zweven, gaan we rustig middageten met stralende zon en open raam en lezen uit Johannes 17 en zingen “Daar ruischt langs de wolken” en “Veilig in Jezus’ armen”.’ (Hertmans citeert Harmina Wijers; 255)


3888

De Potter springt op, grijpt zijn aktetas en fedora, verontschuldigt zich, tot-ziens-au-revoir zegt hij, maakt een buiging naar de dienster, knalt bijna tegen de deur op omdat er net iemand naar binnen wil, stormt naar buiten terwijl hij zich nog een keer verontschuldigt tegen alles en iedereen, tegen de snel overdrijvende regenwolken en de kathedraal, de draak op het belfort en de voorbijrijdende tram, hij vlucht het Sint-Baafsplein over, waar hij verdwijnt in de wandelende menigte, een mannetje uit een schilderij van René Magritte. (294)


3889

Er drijven lichte witte wolken ove, hij voelt de verleiding van de frisse lucht. (294)


3890

(…) nu was het stil, door het kleine raam viel het grijs gedempte licht dat zo kenmerkend is voor deze mistroostige gewesten, lage wolken dreven over het dak, ik hoorde een ruk van de wind om het oude karkas. (328)


3891

(…) plots viel de zon schel door de wolken en in het bovenzinnelijke schijnsel zag ik de Heilige Moeder langzaam en tastend langs de muur lopen (…) (341)