190914
(…) * (…) *
190915
(…) * (…) *
190916
Mark Schaevers weet in Orgelman op indrukwekkende wijze want met ingehouden woede en pijnlijke precisie de laatste weken en dagen van Felix Nussbaum in Brussel en later in Mechelen en Auschwitz te reproduceren. Hier en daar, maar steeds minder, op basis van documenten en getuigenissen, maar toch ook vooral op een groot empathisch navoelen en een vermogen om te reconstrueren, zonder ook maar ergens aan het fantaseren te gaan. Wat een verschrikking moet het geweest zijn om in die laatste oorlogsmaanden, de Engelsen zijn al geland, als jood nog altijd te worden opgejaagd en alsnog te worden opgepakt. Iedereen wist welk lot hem wachtte, en toch durfde nog altijd niemand het uit te spreken. Het Reich was al volop in elkaar aan het storten en toch werden nog altijd met duizelingwekkende hardnekkigheid en nauwgezetheid tienduizenden joden op transporten gezet en meticuleus afgemaakt, of met gruwelijke onverschilligheid aan hun lot overgelaten. Je houdt het niet voor mogelijk, en het is de grote verdienste van Schaevers dat hij de juiste toon treft om dit algemeen bekende verhaal – nu ja, het is jammer genoeg geen verhaal – in zijn hele onduldbare omvang navoelbaar te maken, althans: in de mate van het mogelijke navoelbaar. Op bladzijde 393, wanneer hij onderzoekt welke papieren sporen er van hun deportatie en vernietiging terug te vinden zijn, noteert hij sec: ‘Al veel eerder [dan 1951] zijn ze uit het vreemdelingenregister geschrapt, leer ik in de archieven van de Vreemdelingenpolitie. Nussbaum en Platek, zo hebben ze dat daar op 29 januari 1946 genoteerd, zijn “met onbekend adres vertrokken”.’ * (…) * (…) *