190906
(…) De uitbaters van deze stoeterij-B&B zijn uitermate vriendelijk. De man met de sympathieke witte snor levert een perfect gekookt eitje af. I like a tikkenaaike in the morning. * We hadden een bezoek aan Piacenza gepland, maar op aanraden van onze gîte-uitbaters wordt het Cremona, de stad van de vioolbouwers (…). In de duomo zien we een in witte pij gehulde zwarte non opzichtig knielen in een biechtstoel. We spreken over het katholicisme, meer bepaald dat van W.L. Natuurlijk gelooft hij niet in die hele hocuspocus, zeg ik. Noem het een postmoderne gehechtheid aan de rituelen en de hele zingeving. En uiteraard is er met veel van de katholieke moraal niets mis. (…) Beneden in de crypte worden recente prelaten met inscripties, tombes en borstbeelden herdacht of neen: vereerd. We drinken een limonade op het terras onder de arcaden tegenover de voorgevel van de kathedraal. Naast ons een Duits koppel met twee bruine Ierse setters, die mij uiteraard aan de zus van Martientje Parmentier doen denken, hoe zij, die zus, voortgetrokken door haar langharige lievelingshond op de straat voor onze deur van links naar rechts door het raam schoof. Terugkerend van de wandeling, tjokte de hond van rechts naar links achter zijn baasje (bazinnetje) aan. Achter mij heeft de oudere dame die mij al in de kathedraal was opgevallen samen met haar vriendin plaatsgenomen achter een groot glas witte wijn. Ze heeft een sympathieke kop. Misschien is dit haar laatste reis. Of toch zeker een van haar laatste. Ze steekt een sigaret op en ik kan haar geen ongelijk geven. Ik zou het in haar plaats ook doen. Nu lijkt ze helemaal op Simone de Beauvoir. * R. schrijft de kaartjes die ze nu al een paar dagen geleden heeft gekocht. We zoeken en vinden het hoofdkantoor van Le Poste. Meervoud inderdaad: de Posterijen. Wat een prachtige (art deco)-inrichting, wat een weelde. Het is een plezier hiernaartoe te komen, maar veel mensen doen dat niet meer en het is waarschijnlijk wachten op de beleidsbeslissingen die dit kantoor zullen wegsaneren. Maar, zo overweeg ik, een stad die de fysieke openbaarheid bant en volledig inzet op digitalisering, houdt op stad te zijn. Op een van de originele banken die nog in dit interieur staan maken een paar donkere jongemannen gebruik van de gratis wifi. * In een koffiebar steelt een hooggehakte en strakgeklede vrouw van middelbare leeftijd de show. Waar, op welk punt precies, slaat het stijlvol-modieus-uitdagende om in vulgariteit? Deze vrouw verkent in elk geval de grens. Luc Devoldere in Mijn Italië: ‘Ze droeg haar vulgariteit met een gratie die haar aandoenlijk maakte.’ (382) De twee jongemannen in haar gezelschap zijn gekleed in basketpet, -shirt en -broek. Ze verlaten op een gegeven ogenblik de zaak en stappen in de aan de overkant van de straat foutgeparkeerde rode Audi-sportwagen. In de zaak hangen foto’s uit een andere tijd: de personeelsleden van een koffiebranderij poseren trots en in zwart-wit voor de zetel van hun zaak. Enkele oude vrachtwagens voeren het fraaie logo van het merk. Natuurlijk is dit fabriekje allang overgegaan in een groter geheel en zijn de meeste mensen op deze foto allemaal dood. * Castel d’Arquato heeft een hoog Carcassonne-gehalte – een echte tourist trap, zou je op het eerste gezicht geneigd zijn te denken, maar het gave Romaanse kerkje maakt alles goed. In een schrijn staat een Maria vreemd genoeg bovenop een vikinghelm. Er is ook een biechtstoel. Wat zou jij biechten, stel dat je het nu zou moeten doen? vragen we elkaar. We vertellen over de riedel die we indertijd afmaalden en over wat we zegden de laatste keer dat we te biechte gingen. We hebben het over het verschil dat bestaat tussen fouten en zonden. * Salsomaggiore is vooral vergane glorie. Prachtige thermale gebouwen, maar de meeste gastenverblijven staan leeg. Ook met alle luiken potdicht kan het verval niet worden tegengehouden. In een protserige horecazaak wordt alles in gereedheid gebracht voor een of andere missverkiezing. We zoeken de botanische tuin, maar het regent te hard en niemand weet ons de weg te vertellen. We amuseren ons wel nog met een etalage van een antiquariaat dat gespecialiseerd is in religieuze spullen. Wat een onzin hebben ze de mensen toch al die tijd wijsgemaakt, met hun kruisbeelden, bloedende harten en mariale onzin. In een zijstraat zien we in een open garage een man aan een oldtimer werken, een oud, heel klein Fiatje. De man staat ons fier te woord. Dat Fiatje is van 1938. Volop fascisme, denk ik. De man, bol in de buik en klein van gestalte, poseert bereidwillig naast zijn kleinood. Hij is buschauffeur geweest, toont zijn verzameling in de bus achtergelaten paraplu’s en nog twee andere auto’s, die samen met nog wat oude brommertjes in een tweede garage staan: een Lancia-sportmodel en een Seat, allebei uit de jaren tachtig. Dan is dat kleine Fiatje toch mooier. De man vertelt dat hij ‘s nachts zijn auto’s herspuit: hij kan het overdag niet doen omdat hij producten gebruikt die intussen verboden zijn. Maar ze leveren wel een veel betere kwaliteit dan de huidige verf. Vriendelijke man, leuke ontmoeting waarbij eens te meer blijkt hoezeer R.s kennis van het Italiaans van pas komt. Zonder haar zou deze ontmoeting mij niet te beurt zijn gevallen. * Terug in Fontanellato (…). Na het eten drinken we nog iets in een bar. De televisie staat er op een missverkiezing, misschien wel die van Salsamaggiore. Ik observeer de man en de vrouw die achter de toog staan. Een koppel, dat zie je aan de trouwringen. Maar ook aan de kleine aanrakingen wanneer de een achter de ander doorschuift en aan de manier waarop ze op elkaar ingespeeld zijn: wanneer een klant een cocktail bestelt, zet de vrouw de ingrediënten al klaar en voert de man de bijna rituele bereidingshandelingen uit. Eén maatbekertje van dit en twee van dat, en dan het ijs erdoorheen, enzovoort. Waarop hij even naar het scherm gaat kijken terwijl zijn vrouw wat met de cocktailklant kletst, en dan oordeelt hij – heel verstandig – dat die missverkiezing niet om aan te zien is en neemt hij de afstandsbediening om een andere zender te kiezen. *