Ik had nog nooit van Rachel Cusk gehoord, tot mijn goede
vriend H. mij op haar bestaan wees. ‘Dát moet je eens lezen! Het is een
trilogie, echt de moeite waard.’ Ik volg altijd lectuuradviezen op, zeker van
goede vrienden die bovendien ook nog eens goede lezers zijn en door wie ik mij
graag laat vórmen, dus dat viel in goede aarde. ‘Begin met het eerste deel,’
voegde H. er nog aan toe. Dat was grappig.
Grappig was ook dat ik, in de Fnac, net met dat eerste
deel van Cusks trilogie in mijn handen op het punt stond mij naar de kassa te
begeven, toen daar opeens H. en B. voor me stonden. H. was mij in mijn rug
genaderd en hield, terwijl hij mij op de schouder tikte, Hoe Proust je leven kan veranderen van Alain de Botton voor zijn
hoofd, om mij te doen schrikken. Ik schrok. ‘Kijk,’ zei ik, en toonde hem de
Cusk in mijn handen. ‘Goed zo,’ zei H.
Ondertussen heb ik Contouren
gelezen. En inderdaad, H. had gelijk. Dit is meesterlijk. Ik kan niet
wachten om de delen twee en drie te lezen.
Cusk vertelt een eenvoudig ‘verhaal’. De ikfiguur, die
pas op bladzijde 176 (van de 207) een naam krijgt, vertrekt uit Londen naar
Athene, waar ze een schrijfcursus gaat geven. Met haar buurman op het
vliegtuig, die de hele roman consequent ‘mijn buurman’ wordt genoemd, knoopt ze
een gesprek aan. Het gevolg laat zich raden: in Athene gaat ‘buurman’ op de
versiertoer, onder meer met boottochtjes en zwempartijtjes, maar hij vangt bot.
We krijgen ook inzage in wat er op de schrijfcursus gebeurt, en het slot van
het ‘verhaal’ is dat Faye, zo heet ze, terug naar huis verlangt en naar haar
kinderen.
Opeens besef je: huis?, kinderen? – ja, hoe zit het daar
eigenlijk mee? Wie is die Faye eigenlijk? En wat heeft ze achter de kiezen?
Dat is de crux van dit boek. De hele tijd laat Rachel
Cusk je in de huid kruipen van een hoofdpersonage, zonder over haar iets
essentieels prijs te geven. Voortdurend zijn de nevenpersonages aan het woord.
Een multimiljonair op Heathrow; de Griekse zakenman (‘buurman’) op het
vliegtuig en in Athene; de Ierse schrijfcursusleraar Ryan, die door Faye wordt
afgelost; de Grieken Panayiotis, Angeliki, Eleni en Melete; de tien deelnemers
aan de schrijfcursus (Sylvia, Theo, Yorgos, Clio, Mariëlle, Christos, Aris,
Rosa, Penelope en Kassandra); Anne, die Faye aflost als volgende tijdelijke
bewoonster van het gastappartement. Faye stelt voortdurend vragen, en luistert.
Zo laat zij ook voortdurend de cursisten aan het woord. Die moeten vertellen
wie ze zijn, en ze krijgen de opdracht een verhaal te vertellen waarin een dier
voorkomt. Op die manier leren wij ook hen kennen. Kassandra vindt de methode
maar niets en verlaat ontstemd de cursus. ‘Ik weet niet wie u bent, zei ze
tegen me, terwijl ze opstond en haar spullen bij elkaar pakte, maar ik zal u
één ding zeggen: u bent een docent van niks.’
Daarmee komt Cusk bij de kern van haar boek. Wie is nu
eigenlijk haar hoofdpersonage, die hier een ‘docent van niks’ wordt genoemd –
en dus in zekere zin een niets is, niet is, enkel een leegte lijkt te
vertegenwoordigen. Wie zijn die kinderen die ze in Londen heeft achtergelaten?
Wie is hun vader? Wat is daar eigenlijk gaande?
De ellips is een stijlfiguur die inhoudt dat niet alles
wordt verteld en dat de betekenis moet blijken uit de context. Je zou kunnen
zeggen dat dit hele boek er een is. Een gesprekje over de onderlinge relatie
tussen het Grieks en het Engels laat daarover niet veel aan duidelijkheid te
wensen over. Engelse woorden zijn vaak van Griekse afgeleid. ‘Zo was [Ryan]
verteld dat het woord ellipsis letterlijk
kon worden vertaald als “zich verschuilen achter stilte”. Dat is toch
fascinerend? zei hij.’ Zo is er ook, lijkt Cusk te suggereren, in een relatie
altijd een paradijselijke toestand van vóór de eerste woordenwisselingen. Eleni
verlangt terug ‘naar de tijd voordat we onze mond voor het eerst opendeden om
iets te zeggen’.
Cusk toont aan dat onze identiteit (voor een groot deel)
wordt gevormd door wat anderen zeggen en wat ze over ons zeggen. Wij leren onszelf
kennen door ons contact met de anderen. De mens is een sociaal dier, niet
alleen omdat hij het gezelschap van anderen nodig heeft, maar gewoon omdat hij
zonder die anderen niets is, ja, niet is.
Zijn identiteit wordt ten gronde bepaald door het discours waarin hij samen met
anderen opgenomen is. Vandaar de titel van deze roman: de identiteit van Ryan
is niet iets wat van binnenuit en los van de wereld wordt geconstrueerd, neen, die
identiteit krijgt vorm door de contouren die worden geschetst in de interactie
met de buitenwereld, de omgeving, de context.
Cusk laat in haar roman links en rechts leesintructies slingeren.
Ik vermeld er enkele.
In het vliegtuig blikt ‘buurman’ terug op zijn
teloorgegane huwelijk: ‘Tenslotte was hij met haar geworden wie hij was, en als
zij hem niet langer zag staan, wie was hij dan eigenlijk?’
Wanneer de context verandert, verandert de identiteit.
Faye, denkend over de waarschuwing die sommigen haar ongetwijfeld zouden geven,
dat het toch niet zo’n goed idee was om alleen met een man de zee op te gaan:
‘wat anderen vonden bood mij geen houvast meer. Die meningen bestonden alleen
binnen bepaalde structuren en die had ik definitief achter me gelaten.’ Het is
een van de weinige plaatsen waar we vernemen dat er iets ingrijpends in haar
leven is gebeurd. Wat later vernemen wij hoe zij in de ogen van anderen was vóór
die drastische gebeurtenis. Panayiotis heeft haar drie jaar eerder in Londen
gezien en blikt daar op terug. ‘Jij leek zo gelukkig met je gezin, zo compleet;
het was een beeld van het leven zoals het zou moeten zijn.’
Een expliciete aanwijzing is deze: ‘Ook ik zag in alles
om me heen steeds meer mijn eigen angsten en verlangens, zag andermans leven
steeds vaker als een commentaar op mijn eigen leven.’ En zo kan het dat er in
een relatie, bijvoorbeeld een huwelijk, een onderscheid te maken valt tussen
‘wie je eigenlijk bent’ en ‘de persoon die je bent geworden door je partner’.
Vandaar dat achteraf dat huwelijk niets méér dan een illusie blijkt te zijn,
want samen met dat huwelijk verdwijnt die ‘persoon die je bent geworden door je
partner’. Iets gelijkaardigs gebeurt ook met de kinderen, wier identiteit vaak
het resultaat is van de projecties van de verlangens van hun ouders.
Sommigen nemen de identiteitsvorming vanuit de contouren
letterlijk. Of beter gezegd: zij wachten het identiteitsvormende discours
waarin zij zijn opgenomen niet af, maar nemen de vormgeving van hun leegte zelf
in handen. Dat is de betekenis van piercings en tatouages: ‘Dat soort extremen
in uiterlijk zag [Christos] in de eerste plaats als symbolen voor een grote
innerlijke leegte, een gevoel van doelloosheid dat in zijn ogen voortkwam uit
een gebrek aan binding met een zinrijk systeem van normen en waarden.’
Door de laatste in de rij personages, Anne, de vrouw die
de plaats van Faye in het appartement komt innemen, krijgen we – onrechtstreeks
– een inkijk in Fayes voorgeschiedenis. Anne vertelt over haar ex-echtgenoot,
hoe ze, na een etentje met hem, toen ze al gescheiden waren, overvallen werd
door een diepe malaise: ‘ze was steeds verder in de chaos weggezonken, een
kolkende maalstroom waarin alles betekenisloos was’. Die man had haar verlaten,
en doordat zij door hem was ‘gevormd’, verloor ze haar identiteit en viel ze
terug op de vrouw die ze niet meer was en wier taal ze niet meer kende, een
taal die ze nodig had om zichzelf te beschrijven: ‘geen van haar woorden raakte
ooit aan de kern van de zaak’. In die toestand had Anne op het vliegtuig een
man ontmoet, die haar over zijn leven vertelde. Inderdaad, precies zoals Faye
tussen Londen en Athene met haar ‘buurman’ aan de praat was geraakt. Anne
stelde de man voortdurend vragen, ‘en hoe langer ze naar zijn antwoorden
luisterde, hoe meer ze het gevoel had dat er iets essentieels werd geschetst,
niet met betrekking tot hem, maar tot haarzelf’. Die man gaf haar ‘een soort
omgekeerde uiteenzetting van haar persoonlijkheid’; hij schetste ‘een
uitgespaarde vorm, een contour: alle details om haar heen waren ingekleurd,
maar zijzelf bleef blanco. Toch gaf deze vorm, met zijn onbekende inhoud, haar
voor het eerst sinds het voorval het gevoel dat ze wist wie ze was.’
En zo is de cirkel rond. In dit laatste gesprek wordt
alles duidelijk voor Faye. Zij begrijpt haar heimwee, ze doorgrondt haar dubbele
verdriet: verlaten te zijn en geen identiteit meer te hebben, of toch geen
identiteit die aangepast is aan de nieuwe context. Ze kan de terugkeer
aanvatten. Ze is genezen.