zaterdag 1 december 2018

Montaigne 16


I.15. Wie een versterking zonder reden hardnekkig blijft verdedigen wordt gestraft

Een in overdreven mate beoefende deugd wordt een ondeugd. Zo wordt wie te dapper is roekeloos, halsstarrig en dwaas. Daarom moet wie te lang een stelling verdedigt die beter kan worden opgegeven, gestraft worden. Want: ‘Als de hoop bestond ongestraft te blijven, zou het eerste het beste kippenhok al een heel leger kunnen ophouden.’ De voorbeelden die M geeft, wijzen uit dat dit straffen niet hoort te gebeuren door vertegenwoordigers van het kamp dat de stelling te lang heeft verdedigd, maar wel degelijk door de aanvallers. Er is blijkbaar in die tijd nog een soort van militaire ethiek die stelt dat het geen pas geeft om een slag waarvan de uitkomst door de krijgsverrichtingen duidelijk is geworden nodeloos te rekken. De laatste bezetters van de stelling in kwestie mogen door de belagers na de uiteindelijke inname gerust worden terechtgesteld: opgehangen of, desgewenst, in mootjes gehakt.