24 december 2017
85 - We wandelen op het strand van de Seinemonding, praten over ouder
worden en of er dan nog veel zin is als de levensavond met lijden en/of
dementie wordt opgefleurd. (...) We vertellen elkaar verhalen over oude mensen die we
hebben gekend, of nog kennen. Onze ouders, maar ook anderen. Hoe ze verpieteren
in instellingen, of daar net aan ontsnapt zijn. Of neem Gella Vandecaveye, zeg
ik, over wie ik vorige week in de krant las dat ze haar moeder in huis neemt.
'Jij hebt ooit voor mij gezorgd,' zei Gella in dat interview, 'nu is het mijn
beurt. De Chinezen doen dat ook.' Gella weet dat van die Chinezen want ze is
daar geweest, toen ze nog judode. Hoed af voor Gella. We lopen verder op de
oever. Hier mondt de Seine uit in het Kanaal. Waar eindigt de rivier, waar
begint de zee. De vloedlijn ligt bezaaid met wier en hout en schelpen en
microplastics. Een door een meeuw leeggevreten krabbenschaal. Er ligt een bord
met de waarschuwing 'Dit terrein wordt bewaakt', in het Frans natuurlijk, en
dan de naam van een beveiligingsfirma en een telefoonnummer. Er liggen ook
takken, herfstbladeren, stenen. Maar waar komen die vandaan, hoe spoelen die
hier aan? Ik stamp er een paar het zand in. Sommige steenvormige dingen die ook
op de vloedlijn liggen, zijn geen stenen. Ze zien er zo uit, maar het zijn door
de stroming net als stenen geërodeerde – maar dan veel sneller – aangespoelde klodders
ruwe petroleum. Naast ons kiest een boot het zeegat. En iets daarna nog een. We
vragen ons of hoe hun bemanningen vanavond de kerstavond zullen doorbrengen.