woensdag 24 januari 2018

de winter van 2018 – 18



20 januari 2018

106 – (...)

107 – Twee fotografietentoonstellingen in Brussel: Doisneau en Meyerowitz. Doisneau versus Meyerowitz, bij nader inzien. De nostalgie naar de zwart-witte jaren onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk versus de beelden van de chaotische grootstad anno zestig en zeventig. Humanistische versus straatfotografie. Twee verschillende genres, twee verschillende werelden. Twee verschillende werkwijzen ook. Doisneau wacht geduldig het juiste moment af, en als dat te lang uitblijft, regisseert hij zijn tableau. Meyerowitz, toch in zijn vroege periode, danst over de trottoirs en laat het toeval spreken.


Dat levert een totaal verschillende fotografie op – al moet gezegd dat Meyerowitz af en toe ook wel doisneauësk knipoogt: een vrouw met haar armen verborgen in haar cape passeert een etalage waar op de grond twee paspoparmen liggen; een zomergast met ontblote embonpoint staat, in profiel ten opzichte van de lens en zichtbaar zonder te beseffen dat ze (de lens, de embonpoint en de ballon) daar zijn, onder een overzwevende Dunlop-zeppelin. Het omgekeerde, het meyerowitziaanse bij Doisneau, doet zich niet voor: daarvoor is de wereld van de Fransman nog te overzichtelijk, en zijn spirit te zalvend.


Met dat regisseerwerk, overigens, heb ik het lastig. Welke foto is beter: die met de onvoorziene pointe, of die met de in elkaar gestoken pointe? En bij de tweede soort: die waarvan we het niet weten of die waarvan we het wél weten, dat de pointe in elkaar is gestoken? De kussers op Le baiser de l’Hôtel de Ville, miljoenvoudig gereproduceerd intussen, zijn acteurs. Le regard oblique (man, vanuit de etalage van de antiquair gezien, kijkt, zonder medeweten van zijn vrouw, die een oorbaarder object monstert, schuinweg naar een geschilderde blote kont) is vele malen gerepeteerd. Blijkt dat in deze scènes elke spontaniteit geveinsd is. Doet dat afbreuk aan het resultaat? Voor mij wel. Geef mij dan maar de straatbeelden van Meyerowitz, waarin zoveel gebeurt dat hij het onmogelijk op het moment zelf allemaal heeft kunnen overzien.