woensdag 17 januari 2018

Tommy Wieringa, De heilige Rita


14 januari 2018

102 – In De heilige Rita legt Tommy Wieringa de onvermijdelijkheid en onherroepelijkheid vast waarmee een evident en vrij harmonieus plattelandsleven bezwijkt onder de druk van de globalisering en ‘de grote tijdversnelling’. Het overzichtelijke rurale bestaan in het – fictieve maar zeer realistisch geschetste – dorp Mariënveen in het oosten van Nederland vlakbij de grens met Duitsland wordt verstoord door wat er van buitenaf binnenkomt: een gevluchte Sovjetpiloot, enkele Chinezen, en natuurlijk de andere technieken, vooral communicatietechnieken, en denkpatronen dan deze die eeuwenlang waren ingeslepen. Dat klinkt topzwaar, en dus, om het meteen verteerbaar te houden: De heilige Rita is een meeslepend en spannend, vakkundig en virtuoos geschreven verhaal, dat de lezer vanaf de eerste bladzijden vastgrijpt – en niet meer loslaat. Het is een wreed boek ook, omdat de personages in al hun schamelheid en hulpeloosheid worden getoond. Vooral eenzame, ouder wordende mannen komen in beeld, die tegen de grenzen van hun povere vermogens zijn aangebotst: hun potentie, hun macht, hun creativiteit, de zin in hun levens. ‘De mensen hadden geen geloof meer. Nergens meer in, al helemaal niet meer in zichzelf.’ Wanneer ook de zorg voor elkaar wegvalt – iemand voor wie je kunt zorgen, of iemand die voor jou zorgt –, ‘kan het hard gaan’ en slaan verwaarlozing, lethargie en uiteindelijk de onopgemerkte dood toe. ‘Alles beter dan een onopgemerkte dood.’

Wieringa toont aan hoe treurig het bestaan wordt als de natuurlijke verbanden – familiale, economische, liefdes- en vriendschapsbanden – wegvallen. Iedereen zit maar met een blauwe gloed op zijn gelaat naar ‘die verdomde telefoons’ te staren, en zoekt houvast bij zijn routines – ‘koken, brood smeren, theezetten, afwassen en opruimen’ – om niet in totaal isolement en verwaarlozing te eindigen: ‘Achter de ramen probeerden de mensen hun verlangens zo veel mogelijk in overeenstemming te brengen met hun mogelijkheden.’

Herlees nog eens die laatste zin. Minimalistischer, en treuriger, zag ik zelden geformuleerd wat je van een leven kunt verwachten.

‘Achter de ramen’, inderdaad. De mensen sluiten zich op, sluiten zich af, sluiten de buitenwereld buiten. Angst regeert. In die zin moet het verhaal van Paul Krüzen gelezen worden als een metafoor voor onze hele West-Europese attitude: we beseffen dat we onze voorsprong aan het verliezen zijn en dat heel wat gegadigden hun deel van de koek komen opeisen. Daarom verschansen we ons: materieel achter onze ramen en muren en beveiligingssystemen, maar ook psychisch, achter onze angst en haat voor alles wat vreemd is.