Hij had een grote gele stijg
op zijn rechterooglid.
(Vladimir Nabokov, Een
lach in het donker, 133)
2stijg
(de (m.); -en) (gew.) strontje (3)
strontje (het) 3 zweertje aan het ooglid, ontstaan
door ontsteking van een der kliertjes van de oogharen, syn. gerstekorrel, paddenschieter, hordeolum
2
Daar groet iemand de oude Fiala in zijn oude, versleten havelock, de nachtelijke weerprofeet.
(Egon Erwin Kisch, De
vliegende reporter, 46)
havelock /hɛflәk/
(de (m.); -s) mutsovertrek die de nek tegen de zon beschut
3
De eenvoudige, gesponnen draad wordt in Gent gekocht en hier getwijnd naargelang de bestemming die
hij heeft.
(August de Winne, in: Pascal Verbeken, Arm Wallonië, 54)
twijnen (overg.;
twijnde, h. getwijnd) (mbt. garen, zijde) twee (of meer) draden ineendraaien,
syn. tweernen
4
In een kleine uitdragerij maakte een half opgebrande kaars van een
ets een sanguine door er zijn rode gloed op te werpen, terwijl de klaarte van
de plafondlamp, strijdend met het donker, een stuk leer taande, een zwaard met
glinsteren pailletten niëlleerde,
een kostbare gouden glans, als het patina van de tijd of het vernis van een
meester, op schilderijen legde die slechte kopieën waren, en eigenlijk het hele
armzalige krot waar alleen maar kitsch en oude rommel lag veranderde in een
onschatbare Rembrandt.
(Marcel Proust, De
kant van Guermantes I, 98)
niëlleren
(onoverg.; niëlleerde, h. geniëlleerd) niëllowerk maken
niëllo (het;
g.mv.) 1 graveerwerk in blanke
metalen, voornamelijk in zilver, waarvan de gegraveerde figuur of tekening met
een dof, poedervormig zwartsel wordt ingebrand en het oppervlak daarna
gepolijst
5
Wegvluchtend uit die moeilijk definieerbare, door een waas van
palmen verhulde regionen, waarachter de hemelse dienaren, van verre gezien, als
uit het empyreum vandaan leken te
komen, baande ik me een weg naar het kleine zaaltje waar de tafel van Saint-Loup
stond.
(Marcel Proust, De
kant van Guermantes I, 101)
empyreum (het;
g.mv.) hemel (4)
hemel 4 (-en) het
boven het uitspansel gedachte verblijf van goden of van God, Christus, engelen
en de gelukzaligen