lees hier vanaf het begin: de
laatste boom 1
De zogenaamde
deeleconomie is misschien met goede bedoelingen ontstaan, maar is stilaan
uitgegroeid tot een 'steeleconomie': hyperflexibele maar onderbetaalde
werkkrachten ondermijnen de sociale verworvenheden van de werknemers in de
taxibedrijven, hotels, enzovoort die door Uber, Airbnb en gelijkaardige
initiatieven, die ondertussen alweer tot grote concerns zijn uitgegroeid,
worden verdrongen. Hetzelfde lot was de laat-negentiende-eeuwse socialistische
coöperaties beschoren. Aanvankelijk stemden de resultaten hoopvol, maar tegen
de grote kapitalistische wetmatigheden en crisissen bleek het ‘volkskapitalisme’
niet bestand. Cooperaties zijn net als gewone bedrijven bedrijven, en moeten
dus winst zien te maken. Groene bedrijfjes die worden opgekocht – en geneutraliseerd
– door grote bedrijven die enkel en alleen een kapitalistische logica volgen:
dat zorgt nog voor een pervers neveneffect. Die grote bedrijven kunnen zich namelijk
door dat opkopen een groen imago aanmeten. Dat heeft een naam: greenwashen
– iets waar, aldus Ludo De Witte, groene politici die na hun carrière via de
draaideur in het bedrijfsleven zijn terechtgekomen duchtig aan meewerken.
Volgens De
Witte zijn alle kleinschalige initiatieven niet meer dan een druppel op een
hete plaat; het moet allemaal veel radicaler – en het kan alleen via de
verwerving van politieke macht. Dat moet in ons land buiten sp.a en Groen om
want die zijn volledig door het ‘establishment’ ingekapseld en medeplichtig aan
de verdere zegetocht van het neoliberalisme (De Witte heeft het onder meer over
‘de collaboratie van Die Grünen aan het Europese beleid van sociale afbraak’).
Groen, toen nog Agalev, werd na regeringsdeelname door het politieke
establishment onschadelijk gemaakt en is intussen verveld tot een neoliberale
partij die in ‘vergroenen én winstmaken’ ‘de winnende combinatie’ ziet.
‘Om het
kapitalisme te overstijgen is politieke actie nodig.’ Alleen dan kan onder meer
worden bewerkstelligd: een door de overheid aangestuurde afbraak van de
fossielebrandstofindustrie en een nultolerantie voor koolstofverbranding; een
verplichting voor een waarborg van vijf jaar op apparaten die nu designed to
fail op de markt worden gegooid; maatregelen die de grote bedrijven
verhinderen om de kleine ondernemingen en commons, zodra ze iets
mogelijk winstgevends hebben bedacht, op te kopen en op die manier te
neutraliseren; een resolute ‘afbouw van de agro-industriele conglomeraten’, die
niet alleen in het Westen de kleinschalige landbouw wurgen maar ook in het
Zuiden door daar de lokale producties leeg te zuigen en goedkoop voedsel te
importeren.
Vraag is nu natuurlijk waaruit die ‘politieke actie’ kan bestaan.