lees hier vanaf het begin: de laatste boom 1
Ziehier de paradox van het ecologisme: uiteraard is er
vooruitgang, niemand kan dat ontkennen, maar helaas blijkt dat niet uit wat
overal zichtbaar is geworden: ‘De exponentiële ontwikkeling van wetenschap en
techniek zijn zegeningen voor de mensheid, maar in handen van bedrijven worden
ze ingezet voor de manipulatie van de menselijke geest en de plundering van de
aarde.’ Er is nochtans een en ander wat uit de klauwen van het privékapitaal
zou moeten blijven: publieke ruimte, lucht, water, het gemeenschapsleven. Het
is misschien toeval, maar daarom niet zonder betekenis, dat in het jaar dat
Marx Das Kapital publiceerde, 1867,
het prikkeldraad werd uitgevonden: hét symbool van de overgang van het publieke
naar het private, zeg maar de vermarkting van het publieke, die nog altijd voortgaat
– vooral in het Zuiden waar grote concerns gronden inpalmen, maar ook in de
vorm van mijnbouw, het privatiseren van waterbassins en overheidsdiensten, het
patenteren van zaden, enzovoort.
Hiertegen wordt verzet gepleegd. Gemeenschappen nemen de
zaken opnieuw in handen door middel van hernationaliseringen, zelfbestuur, commons. Maar dat zal niet volstaan. Het
postkapitalisme zal nooit door dergelijke kleinschalige initiatieven tot stand
komen. Ook de zogenaamde vergroening van de economie en de recuperatie van het
ecologisme door de overheid zijn pleisters op een houten been. Niets minder dan
een ‘authentiek communisme’ is nodig, en daarmee wordt niet bedoeld een
staatskapitalisme maar een door de overheid gesteunde coöperatieve economie
waarin de ‘geassocieerde arbeiders’ niet in ruil voor een loon hun
vervreemdende werk doen maar in eigen beheer ‘hun taken bereidwillig, vreugdevol
en met open geest uitvoeren’. Dat kan alleen maar als zij de politieke macht in
handen krijgen. Dit vergt niets minder dan een ‘paradigmashift’.
De noodzaak hiervan wordt duidelijk wanneer wij beseffen dat
alle ecologische problemen ook sociale problemen zijn. Neem de nachtvluchten.
Dat dossier zou niet enkel om geluidshinder moeten gaan, maar ook om het
verderfelijke economische systeem dat die nachtvluchten noodzakelijk maakt.
Daarom moet het ecologisme – nu nog te zeer de preoccupatie van een elite –
worden ingebed in het socialisme: het een kan niet zonder het ander. Ludo De
Witte pleit voor: ecosocialisme.
Ecologie is geen technisch probleem dat losstaat van een maatschappelijke
bedding. Je kunt het klimaatprobleem niet aanpakken zonder de economie, en dus
de sociale verhoudingen, ten gronde te veranderen.
Dat wordt natuurlijk niet gemakkelijk. Arbeiders klampen
zich aan hun job vast, ook als het behoud van die job alleen maar ten koste van
het milieu kan. Een transitie naar een ecologisch verantwoord postkapitalisme
kan enkel via een door de overheid democratisch – en dus niet stalinistisch-autoritair
– ‘aangestuurde planeconomie’ waarin de jobs die in de vervuilende industrieën
teloorgaan worden vervangen door ‘nuttige tewerkstelling in het openbaar
vervoer, biolandbouw, medische zorgtaken, ouderenzorg, hernieuwbare
energiebronnen en de bouw van energiezuinige woningen’. De vervuilers moeten
eruit (degrowth) en moeten worden
vervangen door propere energie en productie (growth). Een ‘moratorium op economische groei’ is noodzakelijk, een
terugkeer naar de levensstandaard van de jaren zeventig zal onvermijdelijk zijn.
Dat laatste is minder gek dan het klinkt. Wat hebben we er,
behalve al die zorgen, sinds de jaren zeventig bijgekregen dat we nu niet meer
zouden kunnen missen, behalve misschien het internet en een betere
gezondheidszorg? De meeste nieuwigheden zijn overbodig. Trouwens, we hebben
niet eens de tijd meer om ervan te genieten. Door een degrowth te foceren, zouden we misschien opnieuw wat meer quality time hebben om ons met de
essentiële behoeften bezig te houden: ‘water, voedsel, kledij, huisvesting,
maar ook fundamentele diensten zoals kinderopvang, ouderen- en ziekenzorg,
gezondheid, opvoeding, vervoer en cultuur’.