maandag 8 januari 2018

de winter van 2018 – 8


3 januari 2018

92 – Het was goed dat L. en M. het op oudejaarsavond zo hadden georganiseerd: aangezien het gezelschap te groot en te heterogeen was om een hele avond lang het gesprek te laten voortkabbelen, was iedereen verzocht om iets mee te brengen en aan de anderen voor te stellen. En dus las S. een gedicht voor van Menno Wigman, met de commentaar erbij van Gerrit Komrij; las ik een drietal bladzijden voor uit Konstantin Paustovskij’s Onrustige jeugd, ze gingen toevallig ook over poëzie; stelde M., die architect is, een boek voor over het Parijs van Haussmann; vertelde H., die illustrator is, over een Spaanse striptekenaar; vertelde D. een anekdote over een maffia-incident waar hij in een Sint-Petersburgs appartementsblok ooit getuige van was (het ging om een defenestratie en het werd aanbevolen om zich niet met die zaak te moeien); maakte S. ons deelgenoot van de passie die zij voor Nick Cave had opgevat toen ze in oktober zijn concert in Antwerpen bijwoonde – dat moet nogal wat geweest zijn, dat concert, zoveel mensen heb ik nu al horen zeggen hoe formidabel het was… L., wier overheerlijke maaltijd háár bijdrage vormde tot het geslaagde samenzijn, vertelde me gisteren dat haar schoonvader, X., ook een bijdrage had voorbereid, over tuinieren, maar dat hij daar helaas uit bescheidenheid niet toe was overgegaan. Toch vertelde hij iets wat mij zal bijblijven en waar de rokers, die op gezette tijden buiten onder het afdak in de wind gingen staan om zich aan hun verslaving over te geven, zich ongemakkelijk bij voelden. X. memoreerde namelijk zijn enkele jaren geleden overleden echtgenote, hoe zij er nooit in was geslaagd, ondanks zijn herhaaldelijke aandringen en ook nadat de ziekte haar in zijn greep had genomen, om van haar verknochtheid aan de sigaret af te zien.

93 – (...)

94 – (...)

95 – (...)