schrikkel 134b
Het is half tien ’s avonds. Ik fiets van mijn ene verblijf
naar het andere, sta op groen te wachten op de Dampoort. Niemand op de ringweg,
de ringvaart is een spiegel. Er staat geen wind, het is stil. Ik verwonder mij
daarover. En dan zie ik hem, hoe hij roerloos, als een plastic reproductie van
zichzelf, wacht op een prooi en daarbij alle geduld van de wereld
tentoonspreidt en zich – heel terecht – van mij niets aantrekt.