De kauw en de zwaan: het zou een fabel kunnen zijn van La
Fontaine. Of van Toon Tellegen of Anton Koolhaas – maar ik ken die fabels en
dierenverhalen niet. Ik heb het eigenlijk nooit voor dat genre gehad.
Maar goed. Het nieuwe voorjaar, hoe koud en miezerig het ook moge geweest zijn
en nog altijd is, heeft op het Stil Ende weer enkele zwanenbroedsels
opgeleverd. De Stedelijke Groendienst steekt een handje toe. Nestbouwmateriaal
wordt aangereikt, en als er genest wordt, staat er steevast een schoteltje met
verse maïskorrels klaar. Strategisch opgesteld, zodat de zwaan die aan het
broeden is er, halsreikend, bij kan zonder te moeten opstaan.
Nu zijn van dit achter de paplaurieren geïnstalleerde nest de
jongen al uitgekomen, maar het bord met eten is blijven staan – en ook andere
soorten hebben er het genot van, blijkbaar. Ik weet dat wat ik nu schrijf niet
berust op een indrukwekkende ornithologische observatie maar toch: ik heb niet
de indruk dat vader of moeder zwaan het echt ziet zitten dat zijn, of haar,
korreltjes worden weggekauwd.