Kampeerwagen, Italiaanse nummerplaat, een jong koppel heeft
vlakbij het station een plek gevonden die als uitvalsbasis kan dienen om de
stad te verkennen. Ze bestuderen de plattegrond, zoeken uit waar ze zich
bevinden, kijken hoe ze het best van hieruit te voet verder gaan. Ik benijd deze
mensen: waarschijnlijk zijn ze nooit eerder in Brugge geweest, ze kunnen
vandaag kennismaken met deze mooie stad. Ze zullen voor de eerste keer in hun
leven de Markt en de Burg zien, het Groeningemuseum met de Vlaamse Primitieven,
de Bloedkapel, het Begijnhof, de Lange Rei, de Dijver. En als ze van de
voorgeschreven paden durven af te wijken, misschien ook de Kruispoortvest, het
Sint-Annakwartier, Sint-Gillis. Het wordt een dag die ze nooit zullen vergeten.
En inderdaad, wanneer ik na acht uren werken in Brussel opnieuw hier voorbij
kom, staat de mobilhome er nog altijd: ze leggen hun bezoek grondig af. Ik ben
jaloers en wou dat ik vandaag Mantua kon bezoeken, of Vicenza, of Lucca. Ik zou
er de auto hebben geparkeerd ergens in de buurt van een invalsweg, ik zou de
kaart hebben bestudeerd, en dan zou ik de plekken hebben bezocht die ik moet
bezoeken, maar ook deze die door het toeval aan mij zouden zijn opgedrongen. En
misschien zou er een kerel op weg naar zijn werk een fotootje van mij hebben
gemaakt en hebben gedroomd van verre bestemmingen.