Daar zat laatst een meisje loos te lezen in een boek.
Ze kreeg honger en nog voor de tweede rommel
veranderde het boek in een koek.
Toen wilde ze zichzelf straffen of twee metalen
kokers haaks aan elkander lassen en floeperdefloep
de koek werd een hoek.
Uiteindelijk vond ze zichzelf monokinetisch pootjeveranderde het boek in een koek.
Toen wilde ze zichzelf straffen of twee metalen
kokers haaks aan elkander lassen en floeperdefloep
de koek werd een hoek.
bungelend op de rand van een subtropisch golfslagbad.
Dat was een ramp want overal waren mensen met ogen
en die ogen konden zien (kijken zelfs) en zij had al joekels
in wording en niets anders dan warm water en schaamte
om haar onherbergzame lozemeisjeslijf.
Ze liet zich zakken naar de bodem van het bad om zich
te verschuilen in een tukje en bij het ontwaken vond ze wat
ze nooit verwacht had daar te vinden: een bovenstukje.
Dat wonderwel matchte met haar broekje bovendien.
Philip Hoorne (1964)
met dank aan Laurens Jz. Coster