Het is even schrikken: onder die raar geparkeerde witte
vrachtwagen ligt – het is misschien niet zo goed te zien op de foto – een oranje
man. Geen zwaailichten of sireneverkeer in de buurt, dus zal het wel zo’n vaart
niet lopen, denk ik. Ik ben niet verontrust. Maar ik realiseer me: mijn
niet-verontrust zijn is conventioneel. Stel: er is hier net iets gebeurd en de
signalen die mij daarop alert moeten maken, zijn nog niet aangebracht…
Het verkeerslicht gaat over naar groen en ik volg gewoon de
bestelwagen voor mij. Wie na mij komt, lost het wel op. Dát veroorzaakt dus het
schrikken: niet de aanblik van een man onder een vrachtwagen, maar dat ik daar niet
van opkijk omdat niemand anders dat vóór mij doet.